We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
A Algemeen Een infiltratie-element is een ondergrondse voorziening die op één locatie hemelwater bergt en infiltreert. Het teveel aan hemelwater stroomt via een overloop naar oppervlaktewater of naar een laagte in het terrein. Infiltratie-elementen onderscheiden zich van infiltratiebuizen door een veelheid aan vormen en afmetingen. Zo bestaan er: infiltratiekolken; grindkoffers; li
A Algemeen Een infiltratie-element is een ondergrondse voorziening die op één locatie hemelwater bergt en infiltreert. Het teveel aan hemelwater stroomt via een overloop naar oppervlaktewater of naar een laagte in het terrein. Infiltratie-elementen onderscheiden zich van infiltratiebuizen door een veelheid aan vormen en afmetingen. Zo bestaan er: infiltratiekolken; grindkoffers; infiltratieboxen of -kratten; infiltratiebollen; tunnelelementen; honingraatblokken. Door enkele elementen aan elkaar te koppelen, vergroot u het bergingsvolume. Geotextiel Sommige elementen hebben bij levering standaard een geotextiel dat inspoeling van grond en zanddeeltjes voorkomt. Maar bij de aanleg van infiltratieelementen in een grotere voorziening wordt het geotextiel in het werk aangebracht. Om te voorkomen dat het geotextiel verstopt raakt, kunt u als voorzuivering een blad- en zandvang aanbrengen. Overlappingen tussen geotextielbanen moeten aan de bovenzijde minimaal 0,4 m breed zijn, aan de langszijde minimaal 0,5 m. Vanwege de flexibiliteit van de constructie bij vervorming van de omliggende grond mag u de geotextielbanen niet verlijmen. Twee typen geotextiel zijn gangbaar: non-woven (vilten of vliezen); woven (weefsels). Voor geotextiel zijn de eisen voor waterdoorlatendheid en zanddichtheid het belangrijkst. Aanleg Let bij ontgraving van de sleuf op de volgende aandachtspunten: Ruw de sleufwand op en doorspit de grond naast de sleuf (of woel de grond om). Beperk het rijden langs de sleuf zo veel mogelijk door in één gang de sleuf te ontgraven en de voorziening te realiseren. Sla het geotextiel over de infiltratie-elementen en stort afdekmateriaal uit boven de overlap, om te voorkomen dat het geotextiel verschuift. Druk de grond voor de toplaag niet aan. Combineer de voorziening met drainage naast of onder de voorzieningen in gebieden met hoge grondwaterstanden. Verwijder tijdens het uitgraven scherpe voorwerpen, zoals brokken steen, beton, stukken ijzer en boomwortels. Graaf de sleuf iets dieper dan de ontwerpdiepte en breng op de bodem een laag (drain)zand aan. Infiltratie-elementen zijn gevoelig voor instroming van zand en ander sediment. De capaciteit loopt daardoor terug. Houd er bij de dimensionering rekening mee dat de bodem van de voorziening op termijn door dichtslibbing nauwelijks bijdraagt aan de infiltratiecapaciteit. De voorziening is lastig schoon te maken. Besteed daarom extra aandacht aan de zand- en slibvang via straatkolken of andere voorzieningen. B Toepassing C1.1 Mechanismen Inzameling, berging en infiltratie van hemelwater (Verticaal) transport onder vrijverval Bezinking van zand, slib en vuil C1.2 Neveneffecten C2.1 Geometrie Minimale dekking elementen van 0,5 m tot 1,10 m Geen afschot Samenstelling van meerdere elementen Inlaten voor kolk- en perceelaansluitingen Kruising (nuts)leidingen C2.2 Stabiliteit Materiaal van kunststof (PE, PP, PVC) Fundering op staal met grondverbetering (drainagezand) C2.3 Voorziening Standpijp tot aan maaiveld voor inspectie en reiniging C3.1 Techniek Prefabelementen, handmatig aan te brengen Aanleg in open sleuf C3.2 Procedure Beproeving infiltratiecapaciteit C4.1 Beheer Inspectie minimaal één keer per jaar Reiniging zand- en slibvang één tot twee keer per jaar Tabel A Reguliere toepassing infiltratie-elementen C1.1 Mechanismen Inzameling, berging en infiltratie van verontreinigd hemelwater C1.2 Neveneffecten C2.1 Geometrie C2.2 Stabiliteit Bovenbelasting in relatie tot het kunnen verdichten van grond boven kunststof elementen C2.3 Voorziening C3.1 Techniek Afwatering tijdens bouwfase C3.2 Procedure Toepassing in grondwaterbeschermingsgebieden C4.1 Beheer Tabel B Bijzondere toe-passing infiltratieelementen C Aanbevelingen Infiltratie-elementen infiltreren hemelwater op één locatie en ontlasten hierdoor het rioolstelsel. Bij overschrijding van de capaciteit kan water blijven staan in de buurt van de infiltratievoorziening. De verleiding is groot om een overloop te maken naar de riolering. Doe dit alleen bij hoge uitzondering en dan vooral in tijdelijke situaties. Gebruik bij voorkeur non-woven doek, ondanks de grotere gevoeligheid voor wortelingroei. Een non-woven doek heeft een grotere zanddichtheid en een hogere infiltratiecapaciteit. Breng rondom de infiltratievoorziening minimaal 30 cm drainagezand aan. Het geotextiel moet strak tegen de wanden van het infiltratieelement aansluiten en goed rondom de inlaten zitten. Daarmee voorkomt u dat zand in de voorziening komt of dat het geotextiel scheurt bij onvoldoende rekcapaciteit.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.