We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het Burgerlijk Wetboek (BW) kent in hoofdstuk 5 een aantal hinderbepalingen die van belang zijn bij zaken over schade als gevolg van wateroverlast.
Ontvangstplicht Op grond van art. 5:37 jo. art. 5:38 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moeten lagere erven het water ontvangen dat van nature van hogere erven afloopt. In de jurisprudentie is wat dit betreft bepaald dat het openbare gebied ook onder 'erf' valt. Hierbij is ook art. 5:39 BW van belang: de eigenaar van een erf mag niet op onrechtmatige wijze hinder toebrengen aan de eigenaar van een a
Ontvangstplicht Op grond van art. 5:37 jo. art. 5:38 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moeten lagere erven het water ontvangen dat van nature van hogere erven afloopt. In de jurisprudentie is wat dit betreft bepaald dat het openbare gebied ook onder 'erf' valt. Hierbij is ook art. 5:39 BW van belang: de eigenaar van een erf mag niet op onrechtmatige wijze hinder toebrengen aan de eigenaar van een ander erf door een wijziging aan te brengen in de loop, de hoeveelheid of de hoedanigheid van water dat over zijn erf stroomt. De gemeente kan daarom alleen een perceeleigenaar verplichten om water dat van nature afloopt te dulden als de natuurlijke afloop niet of nauwelijks is gewijzigd. Van wijziging kan sprake zijn door bijvoorbeeld het ophogen van gronden,1 het aanbrengen van verharding en een bepaald wegprofiel dan wel de wijziging hiervan. De Rechtbank Middelburg bepaalde dat een gemeente niet vrijuit gaat als de wateroverlast voor een groot deel het gevolg is van straatprofiel dat door de gemeente is aangebracht of gewijzigd, als gevolg waarvan hemelwater naar particuliere percelen afstroomt. De rechter oordeelde dat de gemeente verantwoordelijk is voor het op haar kosten realiseren van een voorziening die de afvoer van het afvloeiende hemelwater van de straat naar die percelen voorkomt. Welke voorziening de gemeente kiest, mag zij zelf bepalen; zolang deze maar effectief is.2 De Rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat voor water dat vanuit het openbare riool via kolken en putten afstroomt naar particuliere percelen geen ontvangstplicht geldt conform art. 5:38 BW.3 Een weg als opstal Een weg geldt ook als opstal, en dat kan ertoe leiden dat een weg als 'gebrekkig' wordt gekwalificeerd als deze een normale bui niet goed kan afvoeren zonder schade toe te brengen aan naastgelegen panden. Wat hierbij als 'normale bui' geldt, is niet helemaal duidelijk. In een zaak die voorkwam bij de Rechtbank Arnhem ging het om buien die eens of twee keer in de drie jaar optreden. De rechtbank vond dat niet zo uitzonderlijk dat de inrichting van de weg (na een reconstructie) daarop niet berekend had hoeven zijn. De gemeente werd daarom veroordeeld tot schadevergoeding wegens aansprakelijkheid voor een gebrekkige opstal (art. 6:174 BW).4 Uit deze uitspraak is af te leiden dat de gemeente verantwoordelijk is voor een goede afwatering van de weg, zodat normale regenval kan worden verwerkt zonder schade toe te brengen aan naastgelegen panden. Voor schade ten gevolge van zware regenval is de gemeente niet aansprakelijk (overmacht), maar dan moet het wel om echt zware regenval gaan. Riolering Voor een riolering heeft de gemeente zelfs een risicoaansprakelijkheid op grond van art. 6:174 BW. Hoewel er voor het voorkomen van overstromingsgevaar van riolen geen concrete normen bestaan, mag volgens de Rechtbank Gelderland "als norm worden gesteld dat in normale omstandigheden het ontstaan van overstromingen en schade aan het eigendom van derden als gevolg daarvan wordt voorkomen". In deze zaak, waarin een rioolput volgens een particuliere perceeleigenaar drie à vier keer per jaar op zijn perceel overstroomt, hetgeen tot funderingsproblemen van de woning zou hebben geleid, werd gesteld dat het riool en de omliggende bestrating niet aan de eisen voldoen die daaraan mogen worden gesteld. Als het inderdaad zo is dat hierdoor funderingsproblemen zijn ontstaan, is de gemeente volgens de rechter in beginsel aansprakelijk voor de schade die hieruit voortvloeit. Maar de rechter stelde in dit tussenvonnis ook dat er van aansprakelijkheid geen sprake is indien het om slechts incidentele overstromingen gaat van de rioolput, in extreme omstandigheden. Eiser kreeg in dit vonnis de opdracht van de rechter om te bewijzen dat de rioolput meermalen per jaar overstroomt, waardoor een aanzienlijke hoeveelheid water over zijn perceel stroomt.5 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Ergo: als door een wijziging van het straatprofiel (een ophoging hieronder begrepen) wateroverlast ontstaat (die er daarvoor bij gelijke omstandigheden niet was), dan is het aan de gemeente om mitigerende maatregelen te treffen om deze overlast te voorkomen. Overheden moeten zich bij hun handelen nu eenmaal houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze beginselen zijn niet alleen van toepassing bij het verlenen van vergunningen of het vaststellen van een rioleringsplan, maar ook bij het uitvoeren van feitelijke maatregelen zoals het vervangen van de riolering of het wijzigen van een straatprofiel (zie in dit verband ook art. 3:1, lid 2, Awb, op grond waarvan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ook gelden bij het uitvoeren van feitelijke werkzaamheden zoals het werken aan de weg). Hoewel er hierover vast nog jurisprudentie zal volgen, kan al wel de conclusie worden getrokken dat de gevolgen van wateroverlast door extreme regenval in de regel niet afgewenteld mogen worden op de gemeente. Alleen als sprake is geweest van een onrechtmatige wijziging in de loop of de hoeveelheid van het water dat over het openbare terrein stroomt (art. 5:39 BW), kan dit oordeel anders luiden. Meer voorbeelden uit de jurisprudentie Meer voorbeelden uit de jurisprudentie zijn te vinden op de kennisbankpagina Voorbeelden aansprakelijkheidsvragen. 1 Zie uitspraak Rijdende Rechter in het gelijknamige tv-programma, editie december 2012, zaaknr. S20-29 (Zaandam). Hij oordeelde dat ophogen in beginsel is toegestaan, maar dat de vrijheid hiertoe wordt beperkt door het algemene verbod tot het toebrengen van onrechtmatige hinder (art. 5:37 jo. art. 5:39 BW). Vgl.: Hof Arnhem-Leeuwarden 7 mei 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9810. 2 Rb. Middelburg 10 juni 2009, 67489/KG ZA 09-77, ECLI:NL:RBMID:2009:BJ5625. De voorzieningenrechter stelde vast "dat de gemeente niet aan de in voornoemde wetsbepalingen neergelegde zorgplicht heeft voldaan. De gemeente dient er immers zorg voor te dragen dat het hemelwater doelmatig wordt ingezameld". De uitspraak dat een gemeente niet vrijuit gaat als de wateroverlast voor een groot deel het gevolg is van het straatprofiel dat door de gemeente is aangebracht of gewijzigd, is in lijn met het bepaalde in art. 5:39 BW. 3 Rb. Oost-Brabant 6 juli 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:3604. 4 Rb. Arnhem 15 mei 1997, VR 1999, 71. 5 Rb. Gelderland 15 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:2040.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.