Drainageriool ontwerpen

Toekomstbestendig bouwen Nieuwbouw vindt bij voorkeur plaats op locaties waar het grondwater de nieuwe bestemming niet belemmert. De meest robuuste manier om nieuwbouw in de openbare ruimte in te passen, is het maaiveld (plaatselijk) ophogen. Bij sterk variërende grondwaterstanden kan een drainageriool de pieken afvoeren; welke pieken, daarop dimensioneert de ontwerper. Locatie, route en diepteligging Voor de locaties en routes van drains moet de ontwerper bepalen welk type drainage hij kiest en hoe hij een (eventueel) netwerk vormgeeft. Daarbij moet hij ook kijken of het mogelijk is om particuliere grondwatervoorzieningen aan te sluiten. De gewenste ontwateringsdiepte   verschilt per functie van de bovengrond (zie tabel A). Tabel A Minimale ontwateringsdiepte per functie Functie bovengrond Referentiehoogte Minimale ontwateringsdiepte Gebouw met kruipruimte Vloerpeil 0,9 m Gebouw zonder kruipruimte Vloerpeil 0,7 m Weg Weghoogte 0,7 m Parkeerplaats Maaiveld 0,5 m  Tuin Maaiveld 0,5 m Plantsoen Maaiveld 0,5 m Lozing in oppervlaktewater Drainagewater loost bij voorkeur direct in het oppervlaktewater. Dat kan vaak het gemakkelijkst in het oppervlaktewater met het laagste stuwpeil (zomerpeil, winterpeil)  . Om de lozingspunten vast te stellen, overlegt de ontwerper met het waterschap. In principe is het drainagelozingspunt te combineren met het lozingspunt van een hemelwaterriool. Maar dan kán water vanuit het hemelwaterriool in de drainageleiding stromen en deze vervuilen. Deze instroom is te voorkomen met een opzetstuk of drempel in een aparte put. Hierdoor kan ook geen water vanuit het oppervlaktewater terug in het drainageriool stromen.