We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Dit onderdeel beperkt zich tot de verzadigde doorlatendheid. Of de grond verzadigd is, hangt allereerst af van het grondwaterniveau.
Zand bestaat uit korrels. Tussen de korrels bevinden zich open ruimten: de poriën. Poriën kunnen gevuld zijn met water of lucht. Wanneer een gat in zandgrond wordt gegraven of geboord, wordt de grond – hoe dichter bij de grondwaterstand – steeds vochtiger. Dit komt door de capillaire werking (zuigspanning) van de bodem. Wanneer verder wordt doorgeboord onder de grondwaterstand, stelt de grondwaterstand zich na een tijdje
Zand bestaat uit korrels. Tussen de korrels bevinden zich open ruimten: de poriën. Poriën kunnen gevuld zijn met water of lucht. Wanneer een gat in zandgrond wordt gegraven of geboord, wordt de grond – hoe dichter bij de grondwaterstand – steeds vochtiger. Dit komt door de capillaire werking (zuigspanning) van de bodem. Wanneer verder wordt doorgeboord onder de grondwaterstand, stelt de grondwaterstand zich na een tijdje in. Het water moet immers toestromen en de plaats innemen van de verwijderde grond. De grondwaterstand die zich in het open gat of de peilbuis instelt, heet het freatische vlak. Onder dit vlak zijn alle poriën verzadigd met water, dit is de verzadigde zone. De zone boven het freatische vlak heet de onverzadigde zone (zie figuur A). In Nederland bestaat een deel van de bodem uit klei- of veenlagen. Deze lagen bevatten wel water, maar vergeleken met zand- en grindlagen is de stroming gering. Klei en veen zijn dan ook slecht doorlatende lagen. Hierdoor kan het grondwater onder een afsluitende klei- of veenlaag onder druk staan. Dit heet spanningswater. Hiervan is sprake wanneer na het doorboren van de afdekkende klei- of veenlaag de aangetroffen grondwaterstand (of: stijg- of drukhoogte) hoger is dan het scheidingsvlak tussen de afdekkende laag en de zandlaag. Als de stijghoogte tot boven het maaiveld komt, is sprake van artesisch water. Dit is bijvoorbeeld het geval in de diepe droogmakerijen in het westen van het land. Figuur A Grondwaterstandverloop in een watervoerend pakket, met daarin de namen van de verschillende typen grondwaterVergroot afbeelding
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.