Werkt de methode?

Met geluidsmetingen zijn zeer goed foutaansluitingen op te sporen van:
  • hemelwater op afvalwater;
  • afvalwater op hemelwater;
  • verbindingen tussen vuil- en hemelwater.
Het is mogelijk foutaansluitingen op te sporen tot op toestelniveau, zoals:
  • toilet, wasbak en bad;
  • schrobputjes;
  • regenpijpen;
  • kolken.

Is de methode werkbaar en betaalbaar?

De metingen moeten in de woning plaatsvinden. Bij een juiste communicatie blijven mensen er speciaal voor thuis. Wel is een haalbare planning noodzakelijk om teleurstelling bij bewoners te voorkomen.

De meetkosten bestaan uit drie onderdelen:
  1.  De voorbereiding:
    • versturen eerste brief;
    • opstellen planning;
    • communicatie over de planning (brieven en telefoontjes).
  2. De meting zelf:
    • uitvoeren meting;
    • registreren meetresultaten (veldwerkbriefjes);
    • visualiseren meetresultaten op tekening (pdf/dwg).
  3. Het advies:
    • onderzoeken oorzaak foutaansluitingen;
    • formuleren oplossingen.
De uitgevoerde casestudies betroffen alleen onderdelen 1 en 2. De gemeenten hebben de meetresultaten zelf opgenomen in uitvoeringsplannen. De kosten van de onderdelen 1 en 2 bedragen ongeveer € 50 per woning. Het is dus een kosteneffectieve meting. De apparatuur kost ongeveer € 10.000,=.

Onder welke omstandigheden is de methode bruikbaar?

Alle woningen zijn tussen twee inspectieputten vanuit één meetopstelling te meten.

Bij complexere situaties (zoals industrieterreinen) moeten goede tekeningen van de bedrijfsriolering aanwezig zijn.
De geluidsbron moet zich zo dicht mogelijk bij het gebouw bevinden (vooral bij industrieterreinen).

Het geluid kan zich ook voortplanten via het medium tussen de buizen (zoals grondwater, muren en beugels). Hiermee moet bij de beoordeling van het meetresultaat rekening worden gehouden. Een meting is niet altijd mogelijk bij:
  • verstopping van het riool;
  • te hoge waterstand in het rwa-riool (> 100%) ((in delen) leegpompen kan dan de oplossing zijn);
  • verzakking in de huisaansluiting, waardoor er een verstopping is;
  • te veel tussenputjes (> 2) in de aansluitleiding (vaak bij industrie).

Bewustwording

Een niet te onderschatten bijeffect is het feit dat de bewoners van een gecontroleerde wijk vanaf dat moment weten dat er een gescheiden riolering in de straat ligt en hoe dat samenhangt met het milieu.

Aanbevelingen

De meetapparatuur is zodanig doorontwikkeld dat deze zeer eenvoudig is toe te passen. Ook de bediening is zeer eenvoudig, hiervoor is geen speciaal geschoold personeel nodig. In Hengelo hebben de inspecteurs wel een opleiding ontvangen, omdat daarbij nog gebruik gemaakt is van de wat lastig te bedienen PDA. Uitvoering door inspecteurs van inspectiebedrijven (zoals in Hengelo) is uitstekend bevallen.

De apparatuur is in bestaande stelsels te gebruiken, maar ook bij oplevering van de hoofdriolering en controle van de huisriolering bij een aansluitingsaanvraag.

Voor de meetmethoden en -apparatuur is certificering nodig. De meetmethode is nu nog niet controleerbaar. Om het werk van de inspecteur te kunnen controleren, zijn de volgende ontwikkelingen in gang gezet:
  1. Te meten locaties worden vanaf een server via GPRS in de recorder geladen.
  2. Meetlocatie wordt op basis van GPS automatisch vastgelegd in bestand.
  3. Inspecteur moet vooraf ingeven aan wat voor toestel hij meet (dwa of rwa).
  4. Recorder verricht meting, slaat de meetgegevens automatisch op en beoordeelt deze ook automatisch.
  5. Gegevens zijn via een usb-aansluiting uit te lezen.
  6. Gegevens worden via GPRS naar een server geladen.
De punten 3, 4 en 5 zijn inmiddels gerealiseerd.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel