Werkwijze

De inspecteur plaatst in het hemelwaterriool én in het vuilwaterriool van een gescheiden stelsel een geluidsbron, elk met een eigen frequentie (zie figuur A). De geluidsbron zendt het geluid met tussenpozen uit. De geluidsgolven planten zich in het riool voort en bereiken zo (sterk afgezwakt) de lozingstoestellen in de woning.

In de woning houdt de inspecteur een sensor tegen het lozingstoestel. Bijvoorbeeld tegen het toilet, de wasbak of de buiswand. Door het ontvangen signaal te versterken en te analyseren, kan hij bepalen op welk riool het toestel is aangesloten.

Figuur van huis met twee meetpunten.
Figuur A Situatieschema geluidsmeting, met geluidsbronnen in het stelsel (1) en een geluidssensor (2)Vergroot afbeelding

Meer informatie over geluidsmetingen om foutaansluitingen op te sporen, vindt u in het rapport Vaststellen en opsporen van foutaansluitingen (2011, RIONEDreeks 15).

Toepassing

  • Nader onderzoek.
    Een geluidsmeting spoort foutaansluitingen van vuilwater in het hemelwaterriool en van hemelwater in het vuilwaterriool op. Met een geluidsmeting is direct duidelijk welk lozingstoestel foutief is aangesloten.
    Een bijvangst van de methode is dat de bewustwording onder bewoners toeneemt. Na het onderzoek weet iedereen in de wijk dat er een gescheiden riolering ligt en waarom deze er ligt. Bewoners weten wat ze wel en niet in de verschillende stelsels mogen lozen en zullen niet zo snel meer zelf een foutaansluiting maken.

Registratie

De inspecteur registreert zijn bevindingen op een invulformulier met de meestvoorkomende lozingstoestellen. Als het nodig is, kan hij hierop andere punten toevoegen. Ook kan hij de invulformulieren verwerken in tekeningen die de foutaansluitingen weergeven.

Beperkingen

  • De medewerking van bewoners is essentieel. Bewoners moeten thuis zijn én toestemming geven om het onderzoek (in de woning) uit te voeren. Zorg daarom voor een goede communicatie met bewoners, onder meer over de planning.
  • De afstand tussen de geluidsbron en de geluidssensor mag niet te groot zijn. Afstanden over 100 meter zijn haalbaar. Wanneer in de leidingen veel vertakkingen, tussenputten of vervuiling (ook wortelingroei) zitten, komt het geluid minder ver. Echte verstoppingen zijn niet te passeren.
  • Volledig gevulde riolen (zoals veel hemelwaterriolen) vormen een obstakel voor het geluid, omdat dit er vrijwel niet doorheen kan. Het geluid kan wel kleine watersloten passeren.
  • Het geluid kan zich ook voortplanten via het medium tussen de buizen (zoals grondwater, muren en beugels). Hiermee moet u bij de beoordeling van het meetresultaat rekening houden.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel