We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Als u gedrag wilt beïnvloeden, vraagt u feitelijk medewerking van de betrokkenen. Ze moeten immers iets gaan doen (gewenst gedrag) of laten (ongewenst gedrag). Gedrag beïnvloeden is geen eenmalige communicatieactiviteit, maar een continu proces. Voorbeelden zijn: doekjes niet via het toilet doorspoelen, duurzaam omgaan met water, accepteren dat er vaker water op straat staat, eenden niet voeren of het gebruik van plastic vermi
Als u gedrag wilt beïnvloeden, vraagt u feitelijk medewerking van de betrokkenen. Ze moeten immers iets gaan doen (gewenst gedrag) of laten (ongewenst gedrag). Gedrag beïnvloeden is geen eenmalige communicatieactiviteit, maar een continu proces. Voorbeelden zijn: doekjes niet via het toilet doorspoelen, duurzaam omgaan met water, accepteren dat er vaker water op straat staat, eenden niet voeren of het gebruik van plastic verminderen. Vroeg starten om draagvlak te creëren Gedrag kunt u niet van het ene op het andere moment veranderen. De ene gedragsverandering is ook de andere niet. Het heeft met de verhouding tussen voor- en nadelen te maken. Als er geen sprake is van overlast, zijn gedragsveranderingen in het kader van stedelijk waterbeheer niet zo aantrekkelijk omdat directe persoonlijke voordelen ontbreken. Wanneer u toch gewenst gedrag wilt bevorderen, helpt het om in een vroeg stadium te starten met uw communicatie. Daardoor creëert u al draagvlak voordat de veranderingen hebben plaatsgevonden en ontstaat tijdens het proces geen onnodige irritatie. Voorwaarden voor gedragsverandering Communicatie is geen wondermiddel. Er zijn drie voorwaarden om tot gedragsverandering voor een collectief doel te komen (zie de theorie van Fishbein Ajzen): De omgeving moet het willen. Mensen moeten de mogelijkheden hebben om zich te kunnen aanpassen. De mensen moeten het ook zelf willen. De omgeving moet het willen Binnen het stedelijk waterbeheer gaat het meestal om gedragsverandering voor een collectief doel, zonder persoonlijke voordelen. Daarbij is het belangrijk dat mensen het collectieve doel onderschrijven en zich mede verantwoordelijk voelen om dat doel te realiseren. Is dat niet het geval, dan hebt u de volgende mogelijkheden: Een open planproces starten om betrokkenheid te creëren en win-winsituaties te vinden. Persoonlijke nadelen wegnemen en/of persoonlijke voordelen toevoegen. Denk bijvoorbeeld aan subsidies voor het afkoppelen van hemelwater op eigen terrein of het afkoppelen op eigen terrein combineren met een gratis vernieuwing van de huisaansluitleiding. Toekomstperspectieven schetsen, bijvoorbeeld door de resultaten van stresstesten te tonen of simulaties van toekomstige wateroverlast te tonen. Mensen moeten de mogelijkheden hebben om zich te kunnen aanpassen De uitgebreide ervaringen met het introduceren van afvalscheiding leren dat voldoende voorzieningen aanwezig moeten zijn om het gewenste gedrag uit te voeren. Vormt het afspoelen van hondenpoep een probleem voor de waterkwaliteit? Zorg dan bijvoorbeeld dat in de buurt afvalbakken staan om de poep te kunnen opruimen. Of hebt u liever niet dat bewoners hun auto's op straat wassen vanwege het risico op grondwaterverontreiniging (bijvoorbeeld in grondwaterbeschermingsgebieden)? Zorg dan voor een centrale openbare voorziening. De mensen moeten het ook zelf willen Zelfs als bewoners zich mede verantwoordelijk voelen voor een goed waterbeheer in de wijk, zullen de meesten niet bereid zijn om daarvoor grote offers te brengen. Als het gedrag voor bewoners veel moeite kost, is communicatie niet of beperkt effectief. Dat betekent dat het verschuiven naar een systeem waarbij meer van bewoners wordt verwacht iets is dat met kleine stappen moet worden ingezet. In de praktijk begint gedragsbeïnvloeding vaak bij de zogenoemde early adaptors. Zij zijn als eersten overtuigd van nut en noodzaak, bereid om te investeren en geven het goede voorbeeld aan anderen. Als blijkt dat het (nieuwe) werkt, nemen ze voor anderen een stukje (financieel) risico weg. Dit werkt drempelverlagend, waardoor een olievlekwerking op gang kan komen (zie figuur A). Als u en collega-beheerders voorbeeldprojecten realiseren en hierover breed communiceren, verhoogt dit het draagvlak. Ook kunt u de invloed van bekende personen of programma's gebruiken. Zo heeft het programma 'Eigen huis en tuin' met de introductie van de lijngoot plus infiltratievoorziening ook bijgedragen aan de bewustwording om hemelwater in de tuin op te vangen. Figuur A Olievlekwerking bij gedragsveranderingVergroot afbeelding Figuur A toont het gemiddelde verloop van gedragsverandering. De innovators (2,5% van het totaal aantal betrokkenen bij de verandering) lopen voorop (in de tijd), gevolgd door de early adoptors (13,5%). De verandering komt in een versnelling zodra ook de early majority de verandering omarmt. Na deze golf komen de achterlopers (34%) en achterblijvers (16%) die alsnog overstag gaan vanwege noodzaak of omdat het inmiddels gemeengoed is geworden.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.