Functioneren overstorten

Het functioneren van de overstorten geeft informatie over de verdeling van relatief grote waterstromen naar de overlooppunten van een systeem. Hydraulisch gezien gaat het vaak om de afvoercapaciteit van de grote leidingen naar de overstorten. De capaciteit van deze leidingen heeft relatief veel invloed op het optreden van water op straat. Het is interessant om te meten bij hogere overstorten die later in werking treden en een relatief korte overstortingsduur hebben (zie figuur A). De bevestiging van de werking van de hogere overstortdrempels is vaak een goede indicatie dat de berekening nauwkeurig is. Het registreren van het aan-/uitspringen van overstorten hoeft niet per se met waterstandmetingen. Dit kan ook met eenvoudiger waterstandverklikkers. Samenvatting meetpunten Plaats in elk geval bij de grootste overstorten een waterstandmeter. Dat zijn de overstorten die bij elkaar zo’n 50 - 70% van het totale overstortingsvolume voor hun rekening nemen. Dit zijn vaak de laagste drempels in een systeem. Bij meerdere deelsystemen kunt u in de kleinere gebieden volstaan met één waterstandmeter bij het gemaal. Plaats in de grotere gebieden een extra waterstandmeter bij de belangrijkste overstort. Meet het functioneren van overstorten met een afwijkende werking. Dat zijn overstorten die relatief laat in werking treden en kort werken. Dit zijn de hogere drempels, vaak op een kwetsbaar water. Afhankelijk van meldingen en waarnemingen kunt u meters plaatsen in overstorten die voor overlast zorgen of veel vaker lijken te werken dan verondersteld. Figuur A Rioolstelsel met een lage en hoge overstortdrempelVergroot afbeelding