We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Deze pagina visualiseert de frequentie van extreme neerslag in stedelijk gebied per gemeente.
Hierbij hebben we de gemeentegrenzen van 1 januari 2013 gebruikt. Hiervoor hebben we geteld hoe vaak een drempelwaarde wordt overschreden, bijvoorbeeld in de periode 1998-2012 (zie kader). Telling extremen per gemeente Eerst sorteren we per gemeente de extremen boven een bepaalde drempel op chronologische volgorde. Hieruit selecteren we het hoogste extreem. Vervolgens selecteren we het volgende
Hierbij hebben we de gemeentegrenzen van 1 januari 2013 gebruikt. Hiervoor hebben we geteld hoe vaak een drempelwaarde wordt overschreden, bijvoorbeeld in de periode 1998-2012 (zie kader). Telling extremen per gemeente Eerst sorteren we per gemeente de extremen boven een bepaalde drempel op chronologische volgorde. Hieruit selecteren we het hoogste extreem. Vervolgens selecteren we het volgende extreem in de gemeente als ten minste 6 uur is verstreken sinds het eindigen van het vorige extreem. Dit herhalen we net zo lang totdat we de hele dataset hebben doorlopen. Daarna tellen we het totaal aantal geselecteerde extremen per gemeente. Deze procedure voeren we voor diverse radardatasets, perioden en drempels uit. Figuur A toont kaarten van Nederland met per gemeente de frequentie van het aantal 60-minutensommen dat in de periode 1998-2012 (6 km2) drempelwaarden van 30 mm (linksboven), 40 mm (rechtsboven), 60 mm (linksonder) en 80 mm (rechtsonder) overschrijdt. Opvallend zijn de grote verschillen tussen gemeenten. Het oppervlak aan stedelijk gebied kan behoorlijk variëren tussen gemeenten en dit vertroebelt dus de vergelijking tussen gemeenten. Figuur B toont soortgelijke kaarten als figuur A, maar nu voor de periode 2009-2012 (1 km2). Opvallend is de hoge frequentie in de gemeente Rotterdam: tien keer meer dan 30 mm in 60 minuten. Dit is hoogstwaarschijnlijk grotendeels veroorzaakt door grondecho’s in de Maasvlakte. De 1 km2-radardataset lijkt gevoeliger voor dit soort resterende fouten dan de 6 km2-radardataset. Figuur C geeft de frequentie per gemeente van het aantal 24-uursommen dat in de periode 1998-2012 (6 km2) drempelwaarden van 50 mm (linksboven), 60 mm (rechts boven), 80 mm (linksonder) en 100 mm (rechtsonder) overschrijdt. Opnieuw zijn de verschillen tussen gemeenten groot. Het aantal gemeenten met een of meerdere neerslagsommen boven 100 mm is vrij klein. Vooral voor het regionale waterbeheer is het ook interessant om de frequentie voor het totale oppervlak van een gemeente te weten. Daarom is voor een drempelwaarde van 60 mm ook de frequentie per gemeente berekend voor het totale oppervlak (stedelijk + niet-stedelijk). Figuur D vergelijkt de frequenties van 60-minutensommen die een drempelwaarde van 30 mm hebben overschreden van beide radardatasets. De frequentie is duidelijk hoger voor de 1 km2-radardataset. Waarschijnlijk ligt de oorzaak voornamelijk in het feit dat extreme neerslag die in 1 km2 wordt gemeten gemiddeld hoger is dan die in 6 km2 wordt gemeten1. Uit figuur E blijkt dat de frequentie in stedelijk en niet-stedelijk gebied behoorlijk toeneemt (rechts) ten opzichte van de frequentie in alleen stedelijk gebied (links). Figuur A Frequentie per gemeente van 60-minutenneerslagsommen groter dan 30 mm (linksboven), 40 mm (rechtsboven), 60 mm (linksonder) en 80 mm (rechtsonder) over de periode 1998-2012 (6 km2)Vergroot afbeelding Figuur B Frequentie per gemeente van 60-minutenneerslagsommen groter dan 30 mm (linksboven), 40 mm (rechtsboven), 60 mm (linksonder) en 80 mm (rechtsonder) over de periode 2009-2012 (1 km2)Vergroot afbeelding Figuur C Frequentie per gemeente van 24-uurneerslagsommen groter dan 50 mm (linksboven), 60 mm (rechtsboven), 80 mm (linksonder) en 100 mm (rechtsonder) over de periode 1998-2012 (6 km2)Vergroot afbeelding Figuur D Frequentie per gemeente van 60-minutenneerslagsommen groter dan 30 mm over de periode 2009- 2012 voor de 6 km2-radardataset (links) en de 1 km2-radardataset (rechts)Vergroot afbeelding Figuur E Frequentie per gemeente van 24-uurneerslagsommen groter dan 60 mm over de periode 1998-2012 (6 km2). Alleen gebaseerd op waarnemingen in stedelijk gebied (links) of op waarnemingen in stedelijk en niet- stedelijk gebied (rechts)Vergroot afbeelding Alle gemeenten samen In tabel A staat hoe vaak een drempelwaarde is overschreden in het stedelijk gebied van alle gemeenten samen op basis van de 6 km2-radardataset. Hiervoor hebben we de frequenties per gemeenten, zoals getoond in de figuren A en C, opgeteld voor twee verschillende perioden: 1998-2012 en 2003-2009. De periode 2003-2009 bestrijkt ongeveer 47% van de periode 1998-2012. Omdat de beschikbaarheid van radardata wat kan fluctueren van jaar tot jaar, zou een wat hoger of lager percentage misschien representatiever zijn voor de periode 2003-2009. Volgens tabel A lijkt de frequentie van 60-minuten neerslagsommen niet substantieel af te wijken van die in de periode 1998-2012 voor drempelwaarden van 30 en 40 mm. Het aantal getallen voor de twee hogere drempel waarden is te klein om conclusies te trekken. Bij de 24-uurneerslagsommen is het aantal extremen wat lager in de periode 2003-2009. Voor de hoogste drempelwaarde is het aantal getallen opnieuw nogal klein om daaraan een conclusie te verbinden. Wel is het opvallend dat het aantal overschrijdingen in de periode 1998-2012 veel hoger is. Tabel A Aantal overschrijdingen per drempelwaarde voor 60-minuten- en 24-uurneerslagsommen in het stedelijk gebied van gemeenten in Nederland voor de perioden 1998-2012 en 2003-2009 op basis van de 6 km2-radardatasetVergroot afbeelding 1Overeem, A. en Buishand, T. A., 2012. Statistiek van extreme gebiedsneerslag in Nederland. Technisch Rapport TR-332, KNMI, De Bilt (http://www.knmi.nl/bibliotheek/knmipubTR/TR332.pdf).
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.