Indicatieve onderzoeksmethoden
Visuele inspectie
Werking: Op enkele locaties worden tijdens droog weer de putten geopend en vindt via visuele inspectie controle op foutaansluitingen plaats. Foutaansluitingen zijn meestal te ruiken. Bovendien blijven vaak resten achter in de putten, bijvoorbeeld van toiletpapier of fecaliën.Kenmerken: Een eenvoudige en snelle methode om indicatief vast te stellen óf er afvalwateraansluitingen zijn. Nadeel is dat u alleen weet dat er foutaansluitingen zijn en niet op welke plek. Bovendien is het niet-waarnemen van verontreinigingen geen garantie dat er géén foutaansluitingen zijn.
Monstername
Werking: Op enkele locaties worden monsters van het water in het hemelwaterriool genomen. Deze monsters worden in een laboratorium onderzocht op de aanwezigheid van bijvoorbeeld cafeïne, hormonen (menselijke hormonen of veelvoorkomende hormonen in medicijnen), BZV of menselijke fecaliën. De aanwezigheid van deze stoffen duidt op afvalwaterlozingen op het hemelwaterriool.Kenmerken: Een methode om indicatief vast te stellen of foutaansluitingen aanwezig zijn. Nadeel is dat de afwezigheid van foutaansluitingen niet aantoonbaar is. Daarnaast gaat het hier om een momentopname en zal een flinke bui het meeste ‘bewijsmateriaal’ wegspoelen. Bedenk daarom goed wanneer monstername het meest geschikt is. Bovendien wordt alleen onderzocht op één of enkele stoffen die niet in elke foutaansluiting voorkomen. Dit beperkt de nauwkeurigheid van het onderzoek. Ten slotte kunnen sommige stoffen langdurig aanwezig blijven, ook nadat de foutaansluiting al is hersteld.
Temperatuurmeting in/vanuit putten
Werking: Een eenvoudige en robuuste temperatuurlogger registreert enige tijd in enkele putten van een rioolstelsel de temperatuur. Het verloop van de temperatuur geeft aan of in de bovenstroomse leiding(en) sprake is van lozing van water met een afwijkende temperatuur. Zo ontstaat inzicht in welke gebieden of strengen foutaansluitingen hebben.Kenmerken: Een relatief nieuwe, indicatieve methode om de aanwezigheid van foutaansluitingen aan te tonen. Nadeel is dat de afwezigheid van foutaansluitingen niet aantoonbaar is. Dit komt doordat het temperatuurverschil al kan zijn afgenomen voordat het water de put bereikt. In Temperatuurmeting met divers in/vanuit een put, methode en materialen vindt u meer informatie over deze methode.
Exacte(re) onderzoeksmethoden
Camera-inspectie
Werking: Deze methode is vergelijkbaar met de ‘normale’ kwaliteitsinspectie van riolen. Tijdens droog weer rijdt een camera door het riool. De inspecteur let daarbij specifiek op de inlaten. Komt er water uit de inlaat, dan is er mogelijk sprake van een foutaansluiting. Maar dit is niet de enige aanwijzing voor foutaansluitingen. Vaak treft de inspecteur resten in het riool aan, zoals vuilophoping, sop, fecaliën, toiletpapier en vetten, en verkleuring of aantasting van de buis. Deze aspecten zijn minder tijdsafhankelijk, waardoor de locatie van de foutief aangesloten inlaat is vast te stellen.Kenmerken: Uitvoering bij voorkeur in perioden met lage grondwaterstanden. ‘Bewijsmateriaal’ is minder makkelijk waarneembaar in (leeggepompte) verdronken stelsels. Na een grondige reiniging van het stelsel zijn de sporen van foutaansluitingen vaak verdwenen. Laat dus bij voorkeur inspecteren in ongereinigde of onder lage druk gereinigde stelsels. Is het riool ongereinigd niet toegankelijk voor de camera? Laat het stelsel dan minimaal een week na reiniging inspecteren. Nadeel is dat deze methode kolken met illegale lozingen van bijvoorbeeld vetten of verfresten onterecht als verdacht kan aanduiden. Met deze methode zijn foutief aangesloten inlaten op te sporen. Het is niet altijd direct bekend welke woning op deze inlaat is aangesloten en wát er in de woning fout zit. Daarvoor is vervolgonderzoek in de woning noodzakelijk.

Figuur A Kleurstofonderzoek
Kleurstofonderzoek
Werking: In elk lozingstoestel in een woning wordt een kleurstof gegooid. Bij het gemeentelijke riool óf het overnameputje wordt gecontroleerd in welk riool het water terechtkomt. Door meerdere kleuren te gebruiken, is onderscheid mogelijk in (bijvoorbeeld) lozingstoestellen op verschillende verdiepingen.Kenmerken: Het is een intensief en (dus) kostbaar onderzoek. Daarnaast moeten de bewoners thuis zijn en toestemming geven voor het onderzoek (zie Communicatie met bewoners). Deze methode is geschikt voor kleinschalige onderzoeken (een woonstraat) en als controleonderzoek bij verdachte aansluitingen, bijvoorbeeld volgend uit de camerainspectie.
Temperatuurmeting in leidingen (DTS-methode)
Werking: Sinds 2008 zijn foutaansluitingen met een glasvezelkabel in het riool te lokaliseren. De methode heet Distributed Temperature Sensing (DTS). DTS gebruikt het principe dat een klein deel van het laserlicht dat door een kabel gaat, wordt gereflecteerd. Door de amplitude van de reflectie te meten, is de temperatuur af te leiden. De glasvezelkabel wordt aangesloten op een speciale computer die de signalen opslaat. Grafische weergave van de meetdata laat duidelijk zien wanneer en waar (afstand tot het begin van de kabel) lozingen van water met een afwijkende temperatuur hebben plaatsgevonden.Kenmerken: Met een glasvezelkabel zijn zeer nauwkeurige temperatuurmetingen mogelijk. Zelfs kleine temperatuurafwijkingen zijn op te sporen. De metingen zijn gedurende een langere periode uit te voeren, waardoor meerdere neerslaggebeurtenissen zijn te registreren (en te analyseren). Hierdoor is de kans groot dat de foutaansluiting tijdens het onderzoek wordt gebruikt en is de scoringskans dus groot. Dit onderzoek vindt alleen in het hoofdriool plaats, dus bewoners hoeven niet thuis te zijn. Met deze methode zijn de foutief aangesloten inlaten op te sporen. Op basis van de temperatuur of het ‘patroon’ van het geloosde water is in principe te bepalen wát foutief is aangesloten, maar dat is niet altijd het geval. Is dit niet zo, dan is vervolgonderzoek in de woning noodzakelijk. Hierbij is de kabel die al in het riool ligt te gebruiken. In Temperatuurmeting met glasvezelkabel (DTS) in een leiding, methode en materialen vindt u meer informatie over deze methode.
Geluidsmeting (methode Riosonic)
Werking: In zowel het hemelwaterriool als het vuilwaterriool van een gescheiden stelsel wordt een geluidsbron geplaatst, met elk een eigen frequentie. De geluidsgolven planten zich in het riool voort en bereiken zo (sterk afgezwakt) de lozingstoestellen in de woning. Hier wordt een sensor tegen het lozingstoestel gehouden. Door het ontvangen signaal te versterken en te analyseren, is te bepalen op welk stelsel het toestel is aangesloten.Kenmerken: Een voordeel is dat direct duidelijk is wát in de woning foutief is aangesloten. Daardoor is vervolgonderzoek vaak niet nodig en zijn de herstelwerkzaamheden relatief eenvoudig. Zorg wel voor een goede communicatie met de bewoners, want hun medewerking is essentieel. Zij moeten immers thuis zijn én toestemming geven om het onderzoek (in de woning) te kunnen uitvoeren. In Geluidsmeting met Riosonic, methode en materialen vindt u meer informatie over deze methode.