Financiën

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) vindt u de regels die gelden voor het begroten en verantwoorden van rioolkosten. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de namen die worden gebruikt voor de (hoofd)posten in het financiële systeem overeenkomen met de namen die zijn gebruikt in beleids- en projectplannen. Als posten worden samengevoegd of uitgesplitst zonder dat dit duidelijk is vastgelegd, levert dit achteraf (tijdens de evaluatie) veel werk op. De kosten van het stedelijk waterbeheer bestaan uit drie hoofdcomponenten: investeringen of kapitaallasten over investeringen; personeelskosten; onderhoudskosten en overige kosten. Voor meer informatie hierover kunt u kijken op de pagina Financieel. Investeringen of kapitaallasten over investeringen Als u waterinfrastructuur aanlegt of vervangt, investeert u daarmee in het watersysteem. De investeringen kunt u direct afschrijven (via een voorziening) of activeren (zie Wetten en regels kostentoerekening). De kapitaallasten (rente + aflossing) zijn het gevolg van investeringen die geactiveerd worden; in andere woorden: de investeringen waar u een lening voor afsluit. Hiervoor geldt: de uitgaven zijn niet gelijk aan de kosten. Van deze investeringen legt u de volgende gegevens vast: het jaar van investering; de investering zelf; het jaar van de start van de afschrijving; de afschrijvingstermijn; het rentepercentage; de cumulatieve afschrijving; de actuele boekwaarde van de investering. Investeringen kunnen ook direct worden afgeschreven (via een voorziening). In dat geval is de boekwaarde na ingebruikname van de infrastructuur nul. Personeelskosten De personeelskosten bestaan uit de uren die aan een bepaalde activiteit worden besteed vermenigvuldigd met het uurtarief van de medewerker. Door bij te houden hoeveel tijd er aan verschillende werkzaamheden wordt besteed, krijgt u inzicht in de benodigde capaciteit voor en de kosten van de verschillende activiteiten. Onderhouds- en overige kosten Voor de uitgaven die niet geactiveerd worden geldt dat de uitgaven gelijk zijn aan de kosten. Deze kosten berekent u op basis van eenheidsprijzen. Door eenheidsprijzen goed vast te leggen kunt u uw ramingen aanpassen aan de lokale omstandigheden en kunt u projecten makkelijker evalueren.