We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het water(kwaliteits)beleid wordt vooral op Europees niveau vormgegeven. Voor het stedelijk waterbeheer zijn met name de Richtlijn stedelijk afvalwater en de Kaderrichtlijn water (KRW) van belang.
Richtlijn stedelijk afvalwater (1991) De Richtlijn stedelijk afvalwater gaat over het inzamelen, opvangen, behandelen en lozen van stedelijk afvalwater én het behandelen en lozen van afvalwater van bepaalde bedrijfstakken. De richtlijn is bedoeld om het milieu te beschermen tegen de nadelige gevolgen van lozingen van stedelijk afvalwater. De gemeentelijke afvalwaterzorgplicht van art. 10.33 Wet milieubeheer (Wm) en de inzamelp
Richtlijn stedelijk afvalwater (1991) De Richtlijn stedelijk afvalwater gaat over het inzamelen, opvangen, behandelen en lozen van stedelijk afvalwater én het behandelen en lozen van afvalwater van bepaalde bedrijfstakken. De richtlijn is bedoeld om het milieu te beschermen tegen de nadelige gevolgen van lozingen van stedelijk afvalwater. De gemeentelijke afvalwaterzorgplicht van art. 10.33 Wet milieubeheer (Wm) en de inzamelplicht bij agglomeraties groter dan 2.000 inwonerequivalenten zijn op deze richtlijn gebaseerd. Kaderrichtlijn Water (2000) De Kaderrichtlijn Water (KRW) is bedoeld om de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. Op basis van de KRW zijn in Nederland onder meer de stroomgebiedbeheerplannen (SGBP) vastgesteld. De SGBP’s zijn onderdeel van het Nationaal Waterplan (NWP) en formuleren het beleid voor de waterkwaliteit, waterkwantiteit en ecologie op het schaalniveau van de internationale stroomgebieden. In Nederland zijn dat de Schelde, Eems, Rijn en Maas. Voor het stedelijk waterbeheer is vooral de doelstelling voor de emissiereductie binnen de stroomgebieden van belang. De waterschappen en Rijkswaterstaat bekijken samen met gemeenten of de emissies vanuit de riolering een substantiële bijdrage leveren aan de totale emissie van onder andere nutriënten in het stroomgebied. Als dat het geval is, moeten zij gezamenlijk mogelijke emissiebeperkende maatregelen inventariseren en nemen. Onderliggende besluiten en plannen Op grond van de KRW (en de op basis hiervan geldende Grondwaterrichtlijn en Richtlijn Prioritaire Stoffen) moeten oppervlakte- en grondwaterlichamen uiterlijk in 2027 in een "goede toestand" verkeren. Voor oppervlaktewaterlichamen gelden zowel chemische als ecologische doelstellingen. De grondwaterlichamen moeten een goede chemische én kwantitatieve toestand bereiken. Kwantitatief komt erop neer dat er niet méér grondwater aan de bodem mag worden onttrokken dan wat er via infiltratie in komt. De milieukwaliteitseisen voor chemische stoffen staan in het Besluit kwaliteitseisen monitoring water 2009 (Bkmw 2009). Voor de regionale oppervlaktewateren staan de doelen voor ecologie per waterlichaam in de regionale waterplannen van de provincies. Voor de rijkswateren staan ze in het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren (BPRW). Hierin heeft Rijkswaterstaat ook beschermde gebieden aangewezen, zoals waterwinlocaties. Gevolgen KRW voor rioleringsbeheer (stedelijk waterbeheer) De KRW kan voor u als rioleringsbeheerder (stedelijk waterbeheerder) gevolgen hebben. Denk aan het spanningsveld tussen afkoppelen (de kwaliteit van het af te voeren hemelwater) en de kwaliteitsdoelstellingen uit de richtlijn en het Bkmw 2009. Veel hangt af van hoe de waterbeheerder (het waterschap) doelen en maatregelen heeft vastgesteld voor de oppervlakte- en grondwaterlichamen die hij beheert. Gemeenten zijn in de georganiseerde gebiedsprocessen nadrukkelijk betrokken bij de totstandkoming van de waterplannen. Zo stellen waterschap en gemeente samen het GRP en het waterbeheerplan op. Het regionale waterplan van de provincie bevat de ecologische doelen per waterlichaam. De verschillende waterbeheerplannen van de waterschappen beschrijven welke maatregelen de beheerder in de planperiode uitvoert om die doelen te bereiken. Afhankelijk van de doelstellingen is het goed mogelijk dat de waterbeheerder de emissie van stoffen moet verminderen, bijvoorbeeld voor nutriënten. Dat kan ertoe leiden dat u zuiverende voorzieningen (voor hemelwater) moet plaatsen of dat er aanvullende eisen (in de vorm van maatwerkvoorschriften) voor overstorten van gemengde rioolstelsels komen. Bij nieuwbouwprojecten zullen de locatiekeuze en bijvoorbeeld de keuze voor de omgang met stedelijk afvalwater en hemel- en grondwater ook een belangrijke factor zijn. Hier moet u de watertoets zorgvuldig uitvoeren, idealiter in nauwe samenwerking met de waterbeheerder (zie ook Ruimtelijkeordeningsbeleid gemeente). De Europese Commissie heeft in 2019 een evaluatie uitgevoerd van de KRW en haar dochterrichtlijnen, zoals de Grondwaterrichtlijn, de Richtlijn Prioritaire stoffen en de Richtlijn overstromingsrisico’s (Fitness Check, 2019). Aan de hand van de resultaten zal de nieuwe Europese Commissie (EC) moeten beslissen of de KRW moet worden herzien. Nieuwe uitdagingen als de energietransitie en de opkomst van nieuwe chemische stoffen neemt de EC hierbij naar verwachting ook in beschouwing. Mogelijk wordt ook het ‘one out, all out'-principe ter discussie gesteld. Dit principe bepaalt dat een waterlichaam al niet meer kan voldoen aan de wettelijke eisen als het op één parameter onvoldoende scoort. Deze methode doet volgens de minister geen recht aan de werkelijke toestand van het water en maakt het moeilijk om zo de voortgang zichtbaar te maken.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.