Op 26 augustus 2010 registreerde het KNMI-station Hupsel bijna 130 mm neerslag, de meest extreme dagsom van de afgelopen dertig jaar. De hevige regen belastte met name de zuidelijker gelegen Achterhoek zwaar. Het gebied Twente werd niet vol getroffen (zie figuur A), dit kreeg ongeveer 50 mm minder neerslag te verwerken. Dat was mazzel. Vóór deze gebeurtenis was het relatief droog weer, waardoor het landelijke gebied veel ruimte had om water in de bodem te bergen. Dat was twee keer mazzel dus, zou je kunnen zeggen.

Figuur A Buienradar 26 augustus 2010Vergroot afbeelding

Gemeenten kregen die dag direct te maken met forse overlast, kritieke situaties in het watersysteem ijlden in de tijd wat na. Het stroomgebied van de Bornse beek is redelijk hellend, beperkt van omvang en bestaat voor ruim 50% uit stedelijk gebied. Deze beek voert het water van Enschede en Hengelo af richting Almelo. Het watersysteem wordt relatief snel belast vanuit het stedelijke gebied, waardoor de reactietijd van de afvoergolven kort is en de uitdemping/afvlakking gering is. Zowel het watersysteem als de riolering is vooral kwetsbaar op de overgang van hellend en vlak gebied (zie figuur B).

Figuur B hoogtekaart TwenteVergroot afbeelding

De Bornse beek voert het water van Enschede snel af naar Hengelo (dat over een korte afstand 10 m lager ligt). Ten westen van Hengelo ligt een nieuw bedrijventerrein dat vooral om economische redenen is aangelegd op een laaggelegen, kritische plek in het watersysteem. Het gebied is niet ondergelopen, maar het scheelde niet veel. De snelweg A1 in de buurt van de Lutte (stroomgebied Dinkel) heeft onbedoeld dienst gedaan als noodoverloopgebied.

Gebeurtenissen als die op 26 augustus 2010 laten zien dat watersystemen overbelast kunnen raken, ook al is het tientallen jaren daarvoor vrijwel nooit echt kritisch geweest. Het zijn unieke momenten om maatregelen zoals overloop(retentie)gebieden in de praktijk te testen en de oorzaken en omvang van knelpunten scherper in beeld te krijgen. Zowel in stedelijk gebied als op het raakvlak tussen stedelijke en landelijke afvoer zijn diverse knelpunten geconstateerd, zoals duikers met onvoldoende capaciteit.

Het waterschap gaf een inkijk in de werking van de calamiteitenorganisatie, waarbij de lokale beheerders (de 'oude rotten') nauw samenwerken met de hydrologen (die meten en rekenen met modellen). Tijdens een hoogwatergebeurtenis zijn de sturingsmogelijkheden vaak beperkt. Het waterschap heeft veel aandacht besteed aan het schoonhouden van duikers en stuwen, om lokale blokkades in de afvoer te voorkomen. Het watersysteem heeft een belangrijke overloop op het Twentekanaal en enkele overloopgebieden die worden benut bij overschrijding van kritische peilen/debieten. De waterbeheerder had de taluds van de kritische trajecten in de hoofdwatergangen kort vóór de gebeurtenis gemaaid. Dat is eigenlijk drie keer mazzel. Maar hier heeft de ervaren beheerder het geluk eigenlijk afgedwongen.

Het gebied van Almelo is eigenlijk de afvoerput van Twente. De peilstijgingen in het watersysteem zijn daar relatief beperkt gebleven, omdat het om een heel korte (voor een watersysteem) hevige gebeurtenis ging. De korte, steile afvoergolven laten zien dat stedelijk gebied het landelijke watersysteem zwaar belast (zie figuur C). De piek van de afvoergolf heeft Almelo wel bereikt, maar in een sterk uitgedempte vorm. Het gebied heeft zelf veel water geabsorbeerd. De landelijke afvoer rondom Almelo kwam door de grote bergingscapaciteit in de bodem (lage grondwaterstanden) relatief traag en beperkt op gang. Opmerkelijk was dat het gemiddelde grondwaterpeil in Twente in een dag met 80 cm was gestegen.

Figuur C Afvoergolf in Bornse beekVergroot afbeelding

Voor de riolering is de gebeurtenis van 26 augustus 2010 normaliter veel minder maatgevend. Een rioolstelsel dat is ontworpen met bui08 kan via de overstorten ruim 600 mm neerslag in een dag afvoeren. Toch ging het in Enschede mis op plekken waar een beperkte afvoercapaciteit van het stelsel was gecompenseerd met extra bergingscapaciteit in bakken. Onder andere in het gebied rond de Mozartlaan liepen huizen en gebouwen onder, met als gevolg een forse schade (zie figuur D).

Figuur D water op straat, opgestuwd vanuit de rioleringVergroot afbeelding

Overigens was het niet de eerste keer dat er wateroverlast was. In de afgelopen tien jaar ging het drie keer mis. Bewoners zijn erop voorbereid en spannen zelf al een waarschuwingslint over de weg, om de overlast van racende PC Hooft-tractoren te voorkomen. Ook hier is sprake van een overgang van hellend naar vlak gebied. Op dergelijke overgangen komt het water uit de riolering omhoog de straat op. Hygiënisch gezien is dat vervelender dan dat het water vanaf de straat niet de riolering kan instromen. De gemeente stond voor de taak met weinig middelen een effectieve oplossing te realiseren.

De gemeente heeft het stelsel ter plekke geanalyseerd door de bovengrondse situatie mee te schematiseren in de rioleringsberekening en de situatie op 26 augustus 2010 te berekenen. Zo was de overlast behoorlijk realistisch te reproduceren. Vervolgens zijn maatregelen bedacht om de ophoping van water op lage punten te voorkomen/beperken door water vooral bovengronds af te voeren naar het watersysteem. De modelberekeningen laten een substantiële verlaging van waterstanden op straat zien (zie figuur E).

Figuur E water op straat, berekend voor en na maatregelenVergroot afbeelding

Met een eerlijke en daadkrachtige aanpak heeft de gemeente bij bewoners veel goodwill gekweekt. Door werk met werk te maken is de herinrichting van het gebied gerealiseerd in combinatie met wateroverlastmaatregelen. De inrichting van parkeerplaatsen en hoogteligging van de straten en fietspaden zijn aangepast om overtollig water te kunnen afvoeren. De bovengrondse maatregelen zijn hier ongeveer een factor 10 goedkoper dan vergelijkbare maatregelen aan het stelsel.

  • Op specifieke punten in het watersysteem is sprake van snelle en forse peilstijgingen bij hevige neerslag. Bij aangrenzende bebouwde gebieden moet daarmee rekening worden gehouden:
  1. met inundatie vanuit het watersysteem;
  2. met belemmering van de afvoercapaciteit van de riolering, waardoor water op straat vaker, sneller en in grotere omvang zal optreden. Voorbeelden zijn bedrijventerrein Hengelo-Noord en woonwijken in Borne en Almelo. In de rioleringsberekening moeten beheerders rekening houden met verhoogde buitenwaterstanden.
  • Bij het ontwikkelen van (nieuw)bouwlocaties moet meer rekening worden gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van het watersysteem. Als de hevigheid van gebeurtenissen zoals op 26 augustus 2010 door klimaatontwikkeling toeneemt, kan de besparing op de aanleg van lage gebieden op termijn leiden tot forse investeringen in de bescherming van deze gebieden.
  • Bij het toepassen van bui08 voor de grote bergingsvoorzieningen moet extra aandacht worden besteed aan de afvoercapaciteit van die stelsels. Bui08 is bedoeld voor de toetsing van de afvoercapaciteit van een stelsel. In deze situaties moet met een voorvulling van het stelsel worden gerekend (Leidraad Riolering, Module C2300).
  • De overstortdrempel is vaak een belangrijk knelpunt in het systeem. Ruime dimensionering van een overstortdrempel kan de opstuwing van waterstanden in een rioolstelsel substantieel beperken.
  • De capaciteit van duikers en stuwen is vaak een knelpunt in een watersysteem, net als die van overstorten in een rioolstelsel. Dit zijn constructies waarbij overdimensioneren initieel leidt tot beperkte hogere kosten en op termijn tot grote besparingen.
  • Pro-actief beheer op kritieke punten in het watersysteem heeft een substantiële bijdrage geleverd aan het voorkomen van overlast, mede door afstemming tussen de ervaren beheerders in de buitendienst en de hydrologen achter de knoppen van de rekenmodellen.
  • Met een eerlijke en daadkrachtige aanpak heeft de gemeente bij bewoners veel goodwill gekweekt.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel