Provincie

De provincie stelt elke zes jaar een regionaal waterprogramma op. Hierin beschrijft zij onder meer het strategisch grondwaterbeheer waarvoor zij verantwoordelijk is. Strategisch is de beheertaak gericht op planvorming (beleid) en kaderstelling. Binnen het door de provincies geformuleerde strategische beheer voeren de waterschappen hun grondwatertaken uit. Ook voor gemeenten heeft dit betekenis, met name waar het de zorg voor de grondwaterkwaliteit betreft. Grondwater is immers onderdeel van de bodem waarover gemeenten het beheer voeren. Grote grondwateronttrekkingen In de vergunningaanvraag voor grote grondwateronttrekkingen moet staan hoe het betreffende bedrijf schade voor de omgeving gaat voorkomen. Via vergunningvoorschriften kan (moet) de provincie mitigerende maatregelen voorschrijven om voorzienbare schade door een onttrekking zoveel mogelijk te voorkomen (die schade kan ook gebouwen betreffen). Dat blijkt uit de Waterwet (art. 2.1, doelstellingen die mede zien op de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen) en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals verankerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor een zorgvuldige belangenafweging (art. 3:4 Awb) moet de provincie onder meer in de besluitvormingsprocedure het schadeaspect meenemen. Hier is dan ook een duidelijke relatie tussen art. 3:4 Awb en de schadevergoedingsregeling van hoofdstuk 15 van de Omgevingswet.  Aanleg en gebruik bodemenergiesystemen Onder de Omgevingswet is de regeling voor bodemenergiesystemen veranderd. De Waterwet regelde grondwaterontttrekkingen bij open bodemenergiesystemen nog apart. Als bij de aanleg zo'n systeem minder dan 10 m3 grondwater per uur werd onttrokken, was een melding voldoende. Dit bleek uit de provinciale Waterverordening, al dan niet opgenomen in de provinciale Omgevingsverordening en/of de provinciale Verordening voor de fysieke leefomgeving. Milieubelastende activiteit (mba) Onder het systeem van de Omgevingswet gelden aanleg en gebruik van zowel open als gesloten bodemenergiesystemen als een zogenoemde milieubelastende activiteit (mba). Het Rijk heeft mba’s aangewezen in de Omgevingswet en vervolgens uitgewerkt in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Per mba staat in hoofdstuk 3 van het Bal welke verplichtingen per bedrijfstak gelden. Ook zijn er regels voor bedrijfstakoverstijgende activiteiten. Dat zijn activiteiten die niet specifiek zijn voor een bepaalde bedrijfstak, zoals aanleg en gebruik van een bodemenergiesysteem. De mba bodemenergiesysteem is geregeld in paragraaf 3.2.6 van het Bal. Hieronder vallen: vooronderzoek (boringen om te onderzoeken of de locatie geschikt is voor een bodemenergiesysteem), aanleg, gebruik, onderhoud en reiniging. Ook de lozingen bij aanleg en gebruik van bodemenergiesystemen zijn onderdeel van deze mba (art 2.3 Bal). Grondwateronttrekkingen bij open bodemenergiesystemen Voor grondwateronttrekkingen bij open bodemenergiesystemen is de provincie bevoegd gezag (voor gesloten systemen zijn gemeenten bevoegd gezag). Voor een open bodemenergiesysteem is op grond van paragraaf 4.112 van het Bal (hoofdstuk 4) een omgevingsvergunning van de provincie nodig. Een provincie kan alleen van deze vergunningplicht afwijken (art. 2.16 Bal) als het doelmatig gebruik van bodemenergie of doelmatig waterbeheer dit toelaat en het systeem niet meer dan 10 m3/uur grondwater onttrekt. Om erachter te komen of de provincie deze afwijkingsmogelijkheid heeft toegepast, moet u de provinciale omgevingsverordening raadplegen of contact opnemen met de provincie. Meer informatie De rol van de provincie.  De veranderingen voor de regeling van bodemenergiesystemen.