Werkwijze

Hellingshoekmetingen zijn gebaseerd op een elektronische waterpas die op een rijdende camera is gemonteerd. Tijdens het rijden krijgt de inspectiecomputer steeds het hoogteverschil tussen voor- en achterwielen doorgegeven, in de vorm van de hellingshoek. Samen met de gereden afstand is hieruit het hoogteverloop te berekenen.

Hellingshoekmetingen worden meestal samen met een video-inspectie uitgevoerd. Vóór de meting moet het riool schoon zijn. De meetwagen mag niet te hard rijden, anders kan de wagen gaan stuiteren en/of blijft het datatransport achter bij de snelheid van de meetwagen. Het is essentieel dat de inspecteur de meetapparatuur vooraf kalibreert en de hoogteligging van het start- en eindpunt van de meting juist invoert. Ook moeten de metingen uit verschillende strengen goed op elkaar aansluiten.

N.B. Hellingshoekmetingen moet u altijd in combinatie met beeldmateriaal analyseren. Door fabricage en aanleg van de buis kan de helling al afwijken.

Schermafbeelding van de hellingshoekmeting
Figuur A Hellingshoekmeting (Bron: IBAK)Vergroot afbeelding

Toepassing

  • Nader onderzoek.
    Als u afstromingsproblemen vermoedt of constateert, kunt u met hellingshoekmetingen vaststellen of, en zo ja in welke mate, de hoogteligging van (een deel van) het stelsel afwijkt.
    Hellingshoekmetingen kunnen lokale hoogteverschillen (bijvoorbeeld plaatselijke verzakkingen) vastleggen.
  • Oplevering.
    Met deze methode kunt u de hoogteligging van een nieuw aangelegd stelsel controleren.

Registratie

De inspecteur vertaalt de hellingshoekmeting naar hoogteligging ten opzichte van de putdeksel of NAP (als de exacte NAP-hoogte van de putdeksel bekend is).

Het inspectiebedrijf levert de meetresultaten aan in een rapportage in uitwisselformaat GWSW.RibX onder code BXA A (relatieve hoogte) of BXA B (absolute hoogte).

Beperkingen

  • Hellingshoekmetingen geven een indicatie van het hoogteverloop en moet u altijd in combinatie met beeldmateriaal analyseren. Tijdens de meting kunnen grote afwijkingen ontstaan doordat de camera-unit ‘slingert’ of door (kleine) obstakels of oneffenheden als grote voegafwijkingen.
  • Fouten in de afstand of in de hellingshoek werken versterkt door in de hoogteberekening van de rest van de rioolstreng. De meetwagen die de hellingshoekmeting uitvoert, start altijd iets na het begin van de streng en eindigt iets voor het eind van de streng. De software moet dit verschil in lengte verwerken in de berekende hellingshoek.
  • Hellingshoekmetingen zijn inzetbaar bij diameters vanaf 200 mm.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel