We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Doorlatende verharding bestaat uit twee elementen: de toplaag en de funderingslaag. De combinatie van bestratingsmateriaal en voegen heeft en zeer hoge doorlatendheid, zodat de neerslag direct infiltreert naar de funderingslaag. In de funderingslaag vindt de berging van het hemelwater plaats. Vanuit de berging kan het water in de ondergrond zakken. Toplaag De toplaag van doorlatende verharding kan bestaan
Doorlatende verharding bestaat uit twee elementen: de toplaag en de funderingslaag. De combinatie van bestratingsmateriaal en voegen heeft en zeer hoge doorlatendheid, zodat de neerslag direct infiltreert naar de funderingslaag. In de funderingslaag vindt de berging van het hemelwater plaats. Vanuit de berging kan het water in de ondergrond zakken. Toplaag De toplaag van doorlatende verharding kan bestaan uit: poreuze stenen; nokkenstenen (infiltratie via voegen); halfverharding. De doorlatendheid van de toplaag moet hoog genoeg zijn om de maatgevende neerslagintensiteit direct te kunnen infiltreren. Houd daarbij rekening met een zekere mate van vervuiling. Doorlatendheid nokkensteen In onvervuilde staat is de doorlatendheid van nokkenstenen zeer hoog, tot meer dan 10.000 l/(s.ha). Dit is globaal een factor honderd hoger dan de maatgevende neerslagintensiteit. Door vervuiling neemt de doorlatendheid af. Tijdig onderhoud voorkomt dat de doorlatendheid tot onder de maatgevende intensiteit daalt. Funderingslaag Bij doorlatende verharding verdwijnt het hemelwater vanaf het wegoppervlak in de ondergrond. Toch bevindt de berging zich volledig ondergronds, namelijk in de fundering onder het wegoppervlak. Als funderingsmateriaal is onder meer lava of gebroken natuursteen geschikt. Het water infiltreert via het bodemvlak van de fundering in de ondergrond (zie figuur A). De infiltratiecapaciteit is afhankelijk van het infiltratieoppervlak en de doorlatendheid van de ondergrond. Omdat het vuil doorgaans in de toplaag achterblijft, zal het bodemoppervlak van de funderingslaag niet verstoppen. Deze toplaag legt verontreinigingen vast (zie de publicatie Zuiverende voorzieningen regenwater). Maar dit kan een negatief effect hebben op de doorlatendheid. Bij het berekenen van de infiltratiecapaciteit vanuit de fundering telt het bodemoppervlak ook mee als infiltratieoppervlak. Als de funderingslaag 0,35 m dik is en een (beschikbaar) poriënvolume heeft van dertig procent, is het mogelijk ruim 100 l water te bergen per m2 verharding. Door de dikte van de funderingslaag aan te passen, kunt u de bergingscapaciteit vergroten of verkleinen. Figuur A Infiltratieoppervlak doorlatende verharding De grootte van de berging en van de infiltratiecapaciteit bepalen hoe vaak de berging vol is en water op straat kan komen. Is deze frequentie als randvoorwaarde gegeven, dan kunt u de noodzakelijke berging en het noodzakelijke infiltratieoppervlak bepalen. Bij een goed doorlatende toplaag kan de weg in lengterichting onder enkele procenten verhang liggen, zonder dat het water over straat afstroomt. Houd wel rekening met bergingsverlies in de funderingslaag (zie figuur B). Figuur B Berging in de funderingslaag (bij helling) In het functioneel ontwerp moet u aandacht besteden aan de situatie waarin de voorziening geheel vol raakt. Om langdurig water op straat te voorkomen, moet u voor het hemelwater een andere afvoermogelijkheid creëren. Dit kan bovengronds of ondergronds. In nieuwe gebieden kan het water via kolken rechtstreeks in de funderingslaag verdwijnen. Maak dan via de funderingslaag een verbinding met oppervlaktewater, eventueel met een drain. Figuur C Voorbeeld van een (verhoogd aangelegde) kolk als overloopmogelijkheid Inpassing Doorlatende verharding is minder geschikt voor locaties waar veel fijne en organische delen kunnen vrijkomen. De toplaag kan dan eenvoudig verstoppen. Gebieden met veel bomen vormen een risico. De bladeren van de wilg, populier, es en els verteren gemakkelijk en kunnen voor verstopping zorgen. De betreffende beheerder moet de bladeren verwijderen in de periode dat de bladeren vallen. In woonwijken kunt u de doorlatende verharding beter alleen in de rijweg aanleggen. Het hemelwater van de parkeervakken stroomt dan af naar de rijbaan. De rijbaan is minder verontreinigd met organische stof en is eenvoudiger schoon te maken dan de parkeervakken (door geparkeerde auto’s). Daarnaast krijgt u dan ruimte om kabels, leidingen en wortelzones van bomen in te passen. Is de ondergrond slecht doorlatend of bevat deze slecht doorlatende lagen, dan bestaat kans op verweking. Daardoor neemt de draagkracht van de grond af en kan verzakking ontstaan. Dan is een extra grondverbetering met zand tot 0,50 m onder de funderingslaag wenselijk. Beheer Bij normaal gebruik is een aantal keer per jaar vegen genoeg. Een ZOAB-cleaner verhelpt verstopping van nokkenstenen. Dan moet de betreffende beheerder wel het voegmateriaal opnieuw laten aanvullen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.