Een doorlatende verharding wordt primair belast via het eigen (afvoerend) oppervlak van de voorziening en eventueel van aangesloten woningen of zijwegen. Voor het dimensioneren van de voorziening is gerekend zonder inloopmodel omdat een groot deel van neerslag direct op de voorziening valt.
Tabel A Kenmerken doorlatende verharding, variatie afvoerend oppervlak en k-waarde ondergrond
In tabel A zijn de kenmerken van de doorlatende verharding uitgewerkt als grondverbetering. Bij de beoordeling van het functioneren van deze voorziening is verondersteld dat de doorlatendheid van de bestrating geen belemmerende factor is in de inloop van neerslag naar de voorziening.
In het rekenvoorbeeld zijn de volgende variant-systemen vergeleken:
- A Eigen afvoerend oppervlak, k-waarde ondergrond 0,5 m/dag
- B Extra afvoerend oppervlak (factor 2), k-waarde ondergrond 0,5 m/dag
- C Eigen afvoerend oppervlak, k-waarde ondergrond 0,1 m/dag
- D Extra afvoerend oppervlak (factor 2), k-waarde ondergrond 0,1 m/dag