We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De meting vindt plaats in een peilbuis in een (hand)boorgat, onder de grondwaterstand. De methode is geschikt voor metingen tot ver beneden het maaiveld, ook diep onder het grondwater. Voorwaarde is wel dat de veldmedewerker de te meten zone met filterstelling en zwelklei voldoende isoleert. De constant-headtest houdt in: het constant verlagen van de grondwaterspiegel, waarbij het benodigde debiet wordt gemeten. figu
De meting vindt plaats in een peilbuis in een (hand)boorgat, onder de grondwaterstand. De methode is geschikt voor metingen tot ver beneden het maaiveld, ook diep onder het grondwater. Voorwaarde is wel dat de veldmedewerker de te meten zone met filterstelling en zwelklei voldoende isoleert. De constant-headtest houdt in: het constant verlagen van de grondwaterspiegel, waarbij het benodigde debiet wordt gemeten. Figuur A Kenmerken constant-headtest (verlaging)Vergroot afbeelding Toepassingsgebied 1,0*10-2 m/d < k < 10,0 m/d Kenmerk: constante verlaging variabele wateronttrekking Meting van horizontale doorlatendheid Normen: prEN ISO-DIS 22282-2. Onder grondwater Peilbuis: ja Meetopstelling Bij de meting moet de veldmedewerker een filterbuis met grotere diameter gebruiken. Ook heeft hij een pomp nodig die een zeer nauwkeurig en constant af te stellen debiet levert. Het onttrokken water moet hij op voldoende afstand van de peilbuis lozen, zodat dit water de meting niet beïnvloedt. Uitvoering Een pomp verlaagt met een constante waarde de grondwaterspiegel in de peilbuis. Tijdens het instellen van het evenwicht kan het debiet variëren. De exacte verlaging is afhankelijk van het pompdebiet, het traject waarover u de doorlatendheid wilt bepalen en de grondsoort. De verlaging moet minimaal 2,5 x de diameter van het boorgat bedragen. Vervolgens meet de veldmedewerker de onttrokken hoeveelheid water per tijdseenheid (a ezen pompdebiet) en de constante verlaging. Hij kan de test stoppen als de stroming constant is. Dit is het geval als de meetwaarden van de onttrokken hoeveelheid water en de waterhoogte minimaal een half uur gelijk zijn. Na de meting brengt de veldmedewerker de bodemopbouw in beeld tot een diepte van minimaal de peilbuis plus 2 x de gecreëerde waterverlaging (DH). Dit is van belang om de juiste formule te bepalen. De diepte van de eerstvolgende ondoorlatende of slecht doorlatende laag beïnvloedt namelijk het meetresultaat. De uitwerking en een rekenvoorbeeld van deze methode vindt u in Uitleg formules. Aandachtspunten De nauwkeurigheid van de pomp en het afgestelde debiet bepalen de betrouwbaarheid van de meting. Het pompdebiet moet exact constant zijn. Als het na verloop van tijd ontstane waterniveau in de peilbuis tijdens de test niet echt constant is of blijft, is de meting niet goed uitgevoerd. Dan moet de veldmedewerker deze opnieuw doen. Is de ratio H/r (waterkolom/straal boorgat) kleiner dan 5, dan is de meting niet betrouwbaar. De veldmedewerker moet het pompdebiet aanpassen of het boorgat opnieuw (kleiner of groter) boren en de peilbuis herplaatsen. Daarom is goede controle van het waterpeil in het boorgat (H) belangrijk. Het onttrokken water moet de veldmedewerker op voldoende afstand van de peilbuis lozen, zodat dit water de meting niet beïnvloedt.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.