Bebouwing en funderingen

Bebouwing en funderingen Om na te gaan of er in een gebied sprake is van grondwateroverlast of -onderlast, moeten de kenmerken van aanwezige bebouwing bekend zijn. Hierbij is met name de leeftijd van de bebouwing belangrijk. Op basis daarvan kunt u bijvoorbeeld inschatten of er houten vloeren zijn gebruikt, en welk type fundering er waarschijnlijk is gebruikt. Daarnaast moet u weten of er kruipruimten aanwezig zijn, en zo ja, wat de diepte hiervan is. En ook of er bijvoorbeeld hoogbouw aanwezig is zonder woonfunctie op de begane grond. Vochtdichtheid Een gebouw moet vocht van buiten weren. Dat geldt ook voor de vloer en de leidingdoorvoeren. De voorschriften hiervoor vindt u in afdeling 3.6 van het Bouwbesluit 2012. Het eerste bouwbesluit is in 1992 in werking getreden. Dit betekent dat in woningen gebouwd vanaf 1992 geen optrekkend vocht in muren of via vloeren mag plaatsvinden. In dat geval hoeft een vochtige of natte kruipruimte niet te leiden tot overlast.   Woningen gebouwd vóór 1992 zijn gevoelig(er) voor vocht. Vocht kan via de fundering optrekken in de muren, als de fundering te lang in het grondwater staat. Ook kan er bij houten vloeren vocht via kieren van de kruipruimte naar de begane grond trekken. Voor onderzoek naar mogelijke grondwateronderlast zijn de volgende gegevens van belang: Funderingstype: houten palen, houten palen met opzetters, betonpalen, fundering op staal. Bij fundering op houten palen (met opzetters): niveau bovenste funderingshout ten opzichte van NAP. Bij het KCAF - Kenniscentrum aanpak funderingsproblematiek is veel landelijke kennis over funderingsproblemen verzameld. Ook heeft het KCAF een landelijke database/applicatie opgezet  om beter inzicht te krijgen in de funderingsrisicogebieden. Figuur A Fictief voorbeeld overzicht funderingsgegevens Vergroot afbeelding Bronnen bebouwingstype en funderingsgegevens: Jaar van aanleg bebouwing; uit het BAG (www.bagviewer.kadaster.nl) of het bouwarchief van de gemeente. Luchtfoto’s (bijvoorbeeld Cyclorama of Google Street View) voor inzicht in het type bebouwing. Locatiebezoek (visuele inspectie). Jaar van aanleg riolering: rioolbeheersysteem, aanlegtekeningen riolering en bouwrijp maken. Bouwtekeningen (bouwarchief gemeente, soms in streekarchief). Eerder funderingsonderzoek. Tips Probeer bij onderzoek naar grondwateroverlast op pand- of buurtniveau het type beganegrondvloer (houten of betonnen vloer) en de diepte van de kruipruimte te achterhalen, bijvoorbeeld uit de bouwvergunning. Overweeg bij onvoldoende archiefgegevens op pand- of buurtniveau om (steekproefsgewijs) woninginspecties uit te voeren om de benodigde informatie te verzamelen. Bij onderzoek naar grondwateronderlast bij panden die op staal zijn gefundeerd, zijn lokale verschillen in bodemopbouw in verband met zettingsverschillen cruciaal. Verzamel deze gegevens.  Bij onderzoek naar grondwateronderlast bij panden met een fundering op houten palen is het niveau van het bovenste funderingshout cruciaal bij de analyse en de interpretatie.