Beschrijving van een filter

Filters scheiden water van stoffen in het water doordat het water door een poreus medium stroomt. De meest simpele vorm van filtratie is een zeef: kleinere deeltjes dan de maasgrootte stromen door, terwijl grotere deeltjes achterblijven. Een filter kan ook stoffen uit het water halen doordat het medium stoffen aan zich bindt (adsorptie) of in zich opneemt (absorptie). In het stedelijk waterbeheer komen de volgende typen filters voor: absorptiefilter Een absorptiefilter is een filter waarbij er water stroomt door filtermateriaal met goed absorberende eigenschappen. Het absorptiefilter neemt verontreinigingen op en houdt deze vast. bodempassage Een bodempassage is een groot verticaal filter dat hemelwater zuivert door het langzaam door een bodempakket te laten stromen. helofytenfilter Helofytenfilters zijn natuurlijke of aangelegde moerassen die begroeid zijn met helofyten die vuildeeltjes uit (afval)water opnemen of afbreken. Helofyten zijn planten die boven water groeien, maar onder water wortelen. zandfilter Een zandfilter is een filter dat stoffen uit hemel- en afvalwater haalt door het water door een zandpakket te laten stromen. Verontreinigingen hechten zich aan de zandkorrels of blijven ertussen steken. Naast hemel- en afvalwater zuiveren zandfilters ook drinkwater, vijvers en zwembaden. N.B. Ook afscheiders zuiveren het water dat erdoorheen stroomt, maar dan met behulp van zwaartekracht.