We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De waarde van een perceel heeft een indirecte relatie met de oppervlakte van het perceel en de oppervlakte van de woning. Dit zijn beide belangrijke kostenveroorzakers voor de gemeentelijke riolering. Grotere percelen kunnen zorgen voor een grotere (piek)belasting bij de hemelwaterafvoer. Bovendien moet de gemeente meer strekkende rioolmeters langs het perceel leggen, voordat het volgende perceel is bereikt. In een straat met rijtjeswoningen k
De waarde van een perceel heeft een indirecte relatie met de oppervlakte van het perceel en de oppervlakte van de woning. Dit zijn beide belangrijke kostenveroorzakers voor de gemeentelijke riolering. Grotere percelen kunnen zorgen voor een grotere (piek)belasting bij de hemelwaterafvoer. Bovendien moet de gemeente meer strekkende rioolmeters langs het perceel leggen, voordat het volgende perceel is bereikt. In een straat met rijtjeswoningen kan de gemeente bijvoorbeeld veertig woningen aanslaan. In een straat met villa’s kan zij voor dezelfde afstand maar twintig keer een aanslag versturen. De kosten voor het hoofdriool in beide straten zullen niet veel verschillen. Een bijdrage naar de (hogere) WOZ-waarde van de villa’s is met verwijzing naar de kosten per perceel te rechtvaardigen. Gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel In de tariefstelling mogen kleine waardeverschillen niet leiden tot een groot verschil in verschuldigde belasting, als daarvoor geen rechtvaardiging is (gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel; zie Heffingsmaatstaf en tarief). Bij een sterke differentiatie kan de belastingrechter oordelen dat sprake is van willekeurige of onredelijke belastingheffing. Dit risico kan de gemeente beperken (of zelfs helemaal vermijden) door voor woningen en niet-woningen een minimum- en maximumwaarde in het economische verkeer vast te stellen waarover zij de rioolheffing oplegt. Bijvoorbeeld minimaal 50% en maximaal 200% of 300% van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente. Wetsgeschiedenis en jurisprudentie Heffing van rioolrecht naar WOZ-waarde staat uitdrukkelijk in de wetsgeschiedenis van het oude rioolrecht. Die passage is overgenomen voor de rioolheffing. In de toelichting op de Gemeentewet staat het volgende: “Het bepaalde in het tweede lid maakt duidelijk dat de gemeenten, behoudens het verbod op het hanteren van draagkracht als verdelingsmaatstaf …, zelf invulling kunnen geven aan de in de belastingverordeningen op te nemen heffingsmaatstaven voor de gemeentelijke belastingen en rechten. Die heffingsmaatstaven kunnen binnen een verordening variëren. Het staat gemeenten dan ook vrij die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met het gemeentelijke beleid en de praktijk van de belastingheffing. In dat verband achten wij bijvoorbeeld de waarde in het economische verkeer van een op de riolering aangesloten object als heffingsmaatstaf voor een rioolaansluit- of rioolafvoerretributie goed denkbaar.” (Kamerstukken II 1989/90, 21_591, nr. 3, blz. 65-67). De Hoge Raad (15 mei 2009, nr. 07/13148, ECLI:NL:HR:2009:BD5477) acht heffing naar WOZ-waarde mede op grond van deze opvatting van de wetgever toelaatbaar.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.