Almere wil uniforme registratie voor beter beheer

Laatst geac­tu­aliseerd 16 september 2020

Gemeente Almere is een voorloper bij de standaardisatie van de beheergegevens. De gemeente draagt nu een zelf-ontwikkelde methodiek over aan Stichting RIONED om er een landelijke standaard van te maken. In dit interview leggen afdelingsmanager Jeroen Lubbers en vakspecialist Frodo Reekers uit wat hen daarbij drijft.

RIONED: Voordat we naar de digitale uitdagingen kijken, wat houdt het in om beheerder te zijn in jullie gemeente?

Jeroen Lubbers, afdelingsmanager Stadsruimte, reageert enthousiast: “Gemeente Almere is na een onstuimige ontwikkeling vanuit niets in 35 jaar nu in de fase gekomen dat een uitgebreid areaal boven- en ondergrondse infrastructuur in beheer is. Dat vraagt natuurlijk al langer allerlei onderhoud, en sommige delen zijn ook al aan vervanging toe. We realiseren ons heel goed dat dat niet alleen een technische klus is, maar een kans om de stad mooier, gezonder, groener en klimaatadaptiever te maken. Daar werken we hard aan, vanuit de visie van het stadsbestuur, met een deskundig eigen team en met onder meer inwoners, maatschappelijke organisaties, het waterschap, adviseurs en aannemers.”

Vakspecialist Riolering Frodo Reekers vult aan: “Almere is om meerdere redenen een dynamische stad. Ook onder de grond is de stad in beweging, want de oude zeebodem en de historische rivierbeddingen van de Eem maken dat de boel relatief snel en ongelijkmatig zakt. Dat is een forse factor in de beheerplanningen van de riolering, voor reiniging, inspectie, reparaties en vervanging. Leuk om daar als vakspecialist aan te werken.”

RIONED: Daarmee komen we bij de informatiebehoefte van beheerders. Hoe loopt dat?

Reekers: “We gebruiken uiteraard beheersoftware om onze infrastructuur te beschrijven, planningen te maken en de toestand en het functioneren te analyseren. Maar we merken ook dat relatief veel tijd en energie gaat zitten in het zoeken, opwerken en uitwisselbaar maken van data. Terwijl dat eigenlijk niet nodig zou moeten zijn als databases en applicaties eenzelfde taal zouden gebruiken, goed benaderbaar zouden zijn en goed gevuld en bijgehouden worden. Daar proberen we steeds stappen in te zetten: betere applicaties, betere werkprocessen en door slimme vragen te stellen aan de bedrijven die voor ons projecten uitvoeren, of dat nou inspectie en reiniging, modelleren of aanleg is. En natuurlijk door standaarden te gebruiken en zo nodig te verbeteren en uit te breiden.”

Lubbers: “Afgelopen tien jaar gingen de ontwikkelingen in ICT en data steeds sneller. Daarmee krijgen we ook als gemeente de mogelijkheid een steeds betere informatiepositie op te bouwen. Dat geeft beter inzicht waardoor we betere afwegingen kunnen maken. Daarmee wordt de situatie voor iedereen beter: bestuur, management, beheerders, ontwerpers, maar ook extern: inwoners, bedrijven die voor en met ons werken en partijen waarmee we samenwerken in de buitenruimte. Als iedereen onze data goed kan benaderen en gebruiken, en wij die van anderen, scheelt dat op termijn tijd en geld, waarmee we weer andere nuttige dingen kunnen doen. Dat effect is er overigens niet direct. Vaak moet eerst geïnvesteerd worden en kost de overgang extra tijd en energie. Maar ik ben ervan overtuigd dat deze methodiek leidt tot betere afwegingen en tot efficiency in de uitvoering en dat data pas echt waardevol worden als je het breed beschikbaar stelt. Dat is bovendien belangrijk om dat het steeds moeilijker wordt goede vakmensen te vinden. Door goede ICT kunnen vakmensen zich concentreren op de kern van hun werk, en verliezen ze uiteindelijk minder tijd aan gedoe.”

RIONED: Hebben jullie daarom afgelopen jaren veel aandacht besteed aan betere inspectie en reiniging?

Lubbers: “Inderdaad. Reiniging houdt onze bestaande, her en der zakkende riolering goed werkend. En visuele inspectie geeft ons een beeld van de conditie van het stelsel en een inschatting van de restlevensduur. Belangrijk dus om dat goed uit te laten voeren én om alle relevante zaken zorgvuldig te laten registreren en aan ons als opdrachtgever te laten rapporteren. Dat geldt voor leidingen, putten, kolken en dankzij het ontwikkelwerk van mijn collega’s nu ook voor drainage.”

Reekers: “Zeker. We kregen al de data van inspecties en reiniging binnen via het RibX, en wilden graag de meldingen over het drainage-onderhoud op dezelfde manier terugkrijgen en verwerken. Daar kunnen we namelijk automatische checks en analyses op loslaten, waardoor het werk voor ons als beheerders gerichter en doeltreffender wordt. Mijn collega Leo Bloedjes en ik hebben de drainage-methodiek vorig jaar voor Almere ontwikkeld met hulp van onze aannemers en adviesbureau Aquabrain, en we dragen de methodiek nu aan Stichting RIONED over. Door het zelf op te pakken en erin te investeren, net als dat we vijf jaar geleden hebben gedaan met de registratie van gegevens voor rioolreiniging, konden we snel aan de slag en zorgen we voor een vliegende start op landelijk niveau. RIONED kan het nu door andere beheerders en marktpartijen laten bekijken, waar mogelijk verbeteren en er een landelijke standaard van maken in de RibX-serie.”

RIONED: Wij waarderen het voorwerk en de overdracht enorm. Heeft de methodiek jullie al resultaat opgeleverd?

Reekers: “Dat is net te vroeg. We zitten nu in de fase dat de drainage-aannemer ermee leert werken en zijn software op orde brengt. Gelukkig reageert de markt daar ook op: het duurde even voordat de eerste applicatie er mee kon werken.

Het digitaal werken geeft soms bij de mannen buiten ‘in de sleuf en op de wagen’ ook enige weerstand. In eerste instantie gaat men liever ‘ouderwets’ met de tekening onder arm naar buiten. Maar in een tijd waarin meer dan 93% van Nederland gebruik maakt van een smartphone, is digitale registratie vooral een kwestie van wennen en is de kennis al aanwezig. Dat zien we ook bij ons in de wijk: die mannen pakken het vaak best rap op.

Je vroeg naar de resultaten. Een recent voorbeeld waar we gezien hebben dat een goede drainage-registratie ons veel gedoe had kunnen schelen is dat in een wijk recent huisaansluitingen voor een warmtenet zijn aangebracht, waarbij op veel plekken de drainage om de huizenblokken kapotgetrokken is, omdat niet goed geregistreerd was waar die leidingen lagen. Was de vorige doorspuitronde goed geregistreerd, dan was de data er wel geweest en kan de aannemer van de warmtehuisaansluitingen daarmee rekening kunnen houden.”

Lubbers: “Ik sta misschien wat verder af van de inhoud, maar het is mooi om het enthousiasme van onze technische mensen te zien. En dat hun denkwerk nu gaat landen in een landelijke standaard, zodat zij beter hun werk kunnen doen, dat is dubbel mooi.”

RIONED: Hartelijk dank voor jullie toelichting en voor jullie investering in deze methodiek. En dank ook voor het vertrouwen dat uit de overdracht spreekt. Namens de werkgroep GWSW-Rib zal Stichting RIONED de methodiek dit najaar ter visie leggen en klaarmaken voor definitieve toevoeging aan het RibX en aan het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water.