“Een schone auto was je ook niet”

Afgelopen zomer startte in Almere een pilot om met GWSW RibX beter inzicht te krijgen in de diverse calamiteiten aan het riool. Henrik Teeuwissen, directievoerder UAV bij Almere, en Kees Groeneveld, beheerder vrijvervalriolering en werkzaam bij RHDHV vertellen hoe zij dat doen.

Kan Almere in de nabije toekomst meer overgaan naar het reinigen van het rioolstelsel van vaste regelmaat naar behoefte om zo ook calamiteiten te voorkomen? Dat is de centrale vraag van de pilot.

RIONED: Voordat je uitlegt hoe je de RibX gebruikt, wat is de Almeerse situatie?

Kees Groeneveld: Almere is gebouwd op een slechte ondergrond. Je hebt hier veel te maken met verzakkingen en zettingen en dat heeft gevolgen voor het functioneren van de riolering. Naast het reguliere reinigen en inspecteren komen we heel veel verstoppingen en calamiteiten tegen. Het is makkelijk om tegen de aannemer te zeggen “we hebben ergens een verstopping, los het maar op.” Maar dan accepteer je allerlei verstoppingen en bijkomende risico’s en loop je eigenlijk steeds achter de feiten aan.
Wat we dus de laatste jaren proberen is inzicht te krijgen in waar de slechte delen van het stelsel zitten en hoe we daar gericht onderhoud kunnen plegen. Wat komt die aannemer tegen en waarom? En wat gebeurt er op bepaalde locaties meer dan op andere locaties?

Hoe zit de pilot eruit?

Henrik Teeuwissen: We werken met diverse soorten contracten, standaard reinigen en inspecteren, contract voor calamiteiten en contract voor kolken. Wat opvalt is dat de kosten voor calamiteiten vrij hoog zijn. Daar wilde we inzicht in krijgen. Waar komen calamiteiten veel voor en welke zijn het? We hebben onze onderhoudsaannemer gevraagd om alle calamiteiten in GWSW.RibX, het landelijke uitwisselformaat bij inspectie- en reinigingsprojecten, vast te leggen. En gevraagd dat periodiek bij ons aan te leveren. Hierdoor krijgen wij inzicht in waar hij werkt en wat hij tegenkomt. Dat vult hij in wat voor vervuiling en hoeveel hij aantreft. En heel belangrijk: welke strengen hij doet en hoe vaak.

De RibX bestanden hebben we vervolgens wat uitgekleed en overgezet naar QGIS. En dat kun je de database bekijken en dan nog verder uitkleden naar: 1. Wanneer is de aannemer geweest; 2. Wat heeft hij aangetroffen?; 3 Hoe erg was de vervuilingsgraad? en 4. Wat was het type reiniging (regulier of een calamiteit)? Met deze basis kun je nog meer gaan schiften, door alle regulieren reinigingen eruit te halen, wat je overhoudt zijn: de calamiteiten.

Ondertussen maak je afspraken met de aannemer. Als hij woensdagnacht komt om een verstopping te verhelpen, dan is het een calamiteit. Komt-ie twee dagen later nazorg plegen, dan noemen we het reguliere reiniging om je (bron)bestand niet te vervuilen. Anders lijkt het alsof hij drie keer in een week geweest is, dat wil je niet. Zodoende hebben we inzicht gekregen waar de meeste verstoppingen zich voordoen. 

Daarbij is dat we al jaren aandachtsstrengen reinigingen, zoals wij dat noemen, strengen waarvan we weten dat die extra aandacht nodig hebben, want door zetting, foutieve aanleg of slechte aanleg of toch ook verkeerd gebruik door de omgeving. Met meer dan 155 nationaliteiten in onze stad gaat niet iedereen even goed om met het riool.

Dan heb je de data op een rij, maar hoe maak je het visueel inzichtelijk?

Kees: Het leuke is dat er vaak geroepen wordt door een monteur: “in die en die buurt/streng komen we heel vaak.” Maar hoe vaak is vaak? Als je het visualiseert, zie je soms best verrassende locaties naar voren komen. Die ene streng valt dus wel mee, we denken dat we er veel komen, maar dat is maar 1 of 2 keer extra per jaar. Terwijl bij een ander streng we wel 6 of 7 keer per jaar komen. 

Henrik: En ook dat het probleem iets verder op in het stelsel kan zitten. Dat je denkt dat je elke keer tegen de zinker aan zit, waar dat probleem zit, maar dan blijkt dat het vier, vijf strengen verderop veel vaker voor te komen, omdat daar blijkbaar de echte oorzaak zit.

Heeft de aannemer ook profijt van deze manier van vastleggen?

Henrik: We hebben het invoeren met GWSW.RibX vastgelegd in het bestek. Dus het is een verplichting. Om de historie in databestanden op te bouwen. Dus niet in het hoofd van de chauffeur/monteur, want dat is niet bedrijfszeker. Het werd niet structureel bij gehouden dus als er klachten kwamen, dan belde de toezichthouders de aannemer. “Joh, je moet even daar en daar weer even reinigen, daar zit een verstopping.” Dat werd gedaan en niet verder vastgelegd.

Kees: Het is belangrijk om ze mee te nemen en uit te leggen wat je van ze vraagt en waarom. Dan nemen ze ook meer de tijd om het goed in te vullen.

Henrik: En als je ze laat zien op kaartniveau als ze op de vrachtwagen zitten, dan zijn ze soms stomverbaasd dat het klopt met hun beleving en ze zijn blij dat de data die ze invoeren ook wat opleveren. Dat motiveert ook voor hun om het goed in te blijven vullen. Gemeenten vragen veel maar dat beland vaak op de grote hoop. Maar nu zien ze het terugkomen en dan zien ze dat het zin heeft gehad om het in te vullen.

Afgelopen zomer zijn jullie begonnen met de data op een rij zetten voor de calamiteiten. De volgende stap is een analyse doen op het reguliere reinigen.

Henrik: Ja, kijken of we met de data in de hand kunnen gaan reinigen naar behoeften. Als we veel strengen hebben in een wijk waar na 3 jaar nog steeds maar 10% vervuiling in het stelsel zit, dan is de vraag: moet je elke drie jaar een reiniging uitvoeren of kun je ook een jaar overslaan?

Kees: Daar wordt het echt interessant. Nu pakken we ieder jaar een deel van het stelsel en dat deel reinigen we helemaal. Maar hoe kunnen we efficiënt reinigen naar behoefte? Hoe kunnen we dat gaan implementeren in Almere? En kan het überhaupt wel of is het stelsel zo verzakt dat we wel consequent moet blijven reinigen?

Henrik: We hebben nu van ruim een jaar of 6 data. Vanaf nu kunnen we steeds beter inzichtelijk maken wat er gebeurt als we bijvoorbeeld 3 reinigingsrondes in drie jaar doen: waar zit de vervuiling daadwerkelijk of waarschijnlijk of helemaal niet? Wat missen we nog informatie? Is de analyse juist?

Het gedrag van mensen en bedrijven wisselt soms ook. Zet je jezelf met deze aanpak niet te vast?

Henrik: Terechte vraag. Daarom willen we van minimaal drie reinigingsrondes de data hebben, zodat je eventueel een trend kan zien. Heb je elke keer 10% vervuiling op zes jaar lang en ga je ook nog eens een voorschouw doen door in ieder geval in de putten te kijken, dan kun je wel een fatsoenlijk oordeel te vellen. 

Aantal verstoppingsreinigingen in Almere.Vergroot afbeelding

Henrik: Ik geef een voorbeeld in de figuur: het groene streepje is een streng. Het is een zinker onder een watergang. Deze zit met enige regelmaat verstopt. Want als je hem niet twee keer per jaar reinigt, dan zit ‘ie elke 7 a 8 maanden verstopt. Een zinker in een dwa stelsel is niet altijd even handig. Maar als je dan het zwarte lijntje ervoor bekijkt, dat is even verderop een dikke zwarte lijn. Daar komen we dus vaker. Dáár zit de echte verstopping, niet bij de zinker. We zijn er al 6x keer geweest voor stankklachten of omdat mensen niet konden lozen. We gaan nu het hele stuk twee keer per jaar reinigen om te voorkomen dat het misgaat. Hier is dus twee keer per jaar voldoende, want dan ontstaan er geen verstoppingen meer voor en achter. Zo kun je door de hele stad het stelsel kijken en de beste reinigingsaanpak kiezen.

Nog even terug naar de data. Hebben jullie problemen gehad met het invoeren?

Henrik: Dat niet, maar het vroeg wel wat maatwerk. Wij hebben een aantal specialisten die met beheerprogramma GBI en GIS overweg kunnen. Ze hebben een programmaatje geschreven waarin ze de RibX stoppen en aan de achterkant komt er een shape file uit met de data. En dat kun je uploaden in QGIS.

Kees: Het belangrijkste is overigens dat het bestand op de juiste manier wordt ingevuld. Met de juiste putnummers, de juiste locaties, want als je daar een foutje in maakt, dan is de data sowieso onbruikbaar. Op het moment dat we de data weer terugkrijgen, controleren we daar als eerste op. Je kan het daarna via je beheersysteem of via QGIS inzichtelijk maken en je analyses doen.

Henrik: Inderdaad, dat is cruciaal. Wij als opdrachtgever steken er dus ook veel aandacht in om goed een RibX te genereren aan de voorkant zodat de aannemer relatief weinig heeft in te vullen. Hij kan automatisch invullen dat hij ergens geweest is, de tijd kan hij loggen, ook automatisch. Hij kan invullen op welke streng hij staat, wat de vervuiling is, en wat voor vervuiling er in zit. Het helpt als de aannemer hier ervaring mee heeft en anders moet je ze er in meenemen.

Daarom hebben we bewust gekozen om het in QGIS te visueel maken. Dit kan in een paar stappen en dan heb je het op je scherm, dat is echt niet ingewikkeld. 

Kees: RibX is bedoeld voor alle beheerpakketten. Bij inspectie werkt iedereen er wel mee, maar bij reiniging van leidingen en ook kolken is vaak het nog onbekend. Zonde, want iedereen met een goed beheerpakket kan een reinigings-RibX genereren en dat aan de aannemer geven. En iedereen kan ook de gegevens die terugkomen controleren en inlezen.

Houden jullie deze data alleen voor Almere? Of zet je het ook op bijvoorbeeld PDOK?

Henrik: Voorlopig houden we de data voor ons zelf omdat we nog volop in onderzoeksfase zijn, maar voor de toekomst zou je dit wellicht kunnen delen. Misschien op PDOK, misschien voor een gezamenlijke database om onderzoek mee te doen, zoals de instortingendatabase.

Dus nog geen uitwisseling van gegevens met de andere gemeenten op Flevoland?

Kees: Op het moment dat we echt verbanden ontdekken. Ja, dan is het logisch om dat te gaan delen. Misschien niet de onderliggende data, maar wel de uitkomsten en aandachtspunten voor beheer. We hebben specialisten die tekeningen kunnen generen. En ja bij de ene tekening zien we veel problemen bij de ene ondergrond. En bij een andere tekeningen waarvan we dachten, misschien zit er een verband, dan blijkt dat er niet te zijn. 

Op de langere termijn kunnen we voorspellen in bepaalde delen dat het slechter gaat. Als je de boel gaat herinrichten kun je daar dan maatregelen nemen om te voorkomen dat je dezelfde problemen krijgt. 

Henrik: Korte termijn is om de hotspots in het stelsel te vinden. De hele slechte delen en om preventief te gaan reinigen om calamiteiten te voorkomen. Om op zondagavond om 23u niet nog eens reinigingsactie te moeten uitvoeren. 

Wat zeggen jullie tegen gemeenten die aanhikken tegen het werken met RibX reiniging?

Henrik: Je bouwt echt betere beheerhistorie op. Het gaat je een goede onderbouwing opleveren voor groot onderhoud en/of rioolrenovaties, want je weet beter hoe je stelsel in elkaar zit. Zeker als je een gemengd stelsel hebt en je legt daar een plaatje van de water op straat problematiek overheen, dan krijg je inzichten. Op plekken waar meer vervuiling in het stelsel zit, heb je waarschijnlijk ook meer water op straat. In Almere is dit met vrijwel uitsluitend gescheiden stelsel niet van toepassing, maar hier hebben we last van de ondergrond, de zetting, dus waar wij naar kijken is hoe gaan we voorkomen dat de hele boel op slot gaat als er ergens een verstopping optreedt.

Kees: Ik kom bij meerdere gemeenten over de vloer. Sommige zeggen: we reinigen 1x per 8 jaar. En dan vraag ik: Waarom? Is dat echt nodig? Kan het minder? Het antwoord is dan vaak “Ach, het gaat toch goed 1x per 8 jaar? Dus dan houden we het maar zo.” En dan zeg ik: Als je het eens in de 10 jaar zou doen of eens in de 12 jaar? Gaat het dan ook goed? En dat weten ze dan niet. Ze weten alleen dat eens in de 8 jaar goed gaat en daar mee spelen, dat durven ze (nog) niet. Ik zeg trouwens ‘spelen’, maar het is natuurlijk het opbouwen van ervaringskennis op grond van goede data.

Als je zou kijken naar de meest optimale manier van onderhoud, dan zou je de grens kunnen opzoeken. Als jij eens in de 8 jaar reinigt en je hebt nauwelijks vervuiling, dan kun je kijken of eens in de 12 jaar of 15 jaar ook zou kunnen. Maar beheerders zijn voorzichtig; als het goed gaat, waarom zouden we het dan veranderen? En cru gezegd, elk jaar komt het budget toch wel binnen. Terwijl ik denk: Het is belastinggeld, en waarom zoek je de grens niet wat meer op, want je weet pas waar de grens is op het moment dat je er over heen gaat. Ik weet ook niet waar de grens is. Dat is in elke situatie net anders, dus dat vraagt onderzoek. Bij Almere waren ze gelukkig geïnteresseerd in de zoektocht naar die grens. Almere is nu data aan het verzamelen en op basis van die data gaan wij zoeken naar de optimale manieren van beheren.

En als uiteindelijk iedere gemeente het rioolstelsel langs de GWSW standaard heeft gelegd en dus ook de RibX toepast....

Kees: Ja, dat zou mooi zijn. Dat betekent namelijk dat je per gemeente inzicht hebt in het goed functioneren van het stelsel, wat gebeurt er met het stelsel, en kun je dat functioneren verder verbeteren. En op basis van je betere inzicht kun je het geld dat beschikbaar is zo efficiënt mogelijk inzetten. Dat principe kun je uitrollen over heel Nederland. Je kunt dan ook nog beter kijken dat gemeenten op bijvoorbeeld zandgronden waar het stelsel vaak steviger ligt, kunnen overgaan op eens in de 20 jaar reinigen. Ook voor je bestuur en management is het belangrijk te kunnen onderbouwen: Geven we niet te veel geld uit? Je kunt een schone auto elke week wassen, maar daar gaat ie echt niet beter van rijden. 

Henrik: Mooie metafoor. Als je te vaak wast, dan kan het zelfs sneller kapot gaan, als het tegenzit. Als je een oud riool stelsel te vaak reinigt, en te vaak en te veel druk erop zet, dan kan het uiteindelijk ook kapot gaan. Dus: beter weten wat je hebt, en je maatregelen optimaal inregelen, is wat ons betreft erg de moeite waard.