We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De analyse van het functioneren is in eerste instantie gericht op het vullings- en ledigingsgedrag van een systeem. Inzicht in dat gedrag is een basis voor een (samenhangende) controle van: afvoerend oppervlak (grootte); inloopparameters per type afvoerend oppervlak; functioneren gemaal, tijdens droog weer en neerslag; lozingen op het systeem, dwa uit eigen gebied en vanuit andere gebieden; l
De analyse van het functioneren is in eerste instantie gericht op het vullings- en ledigingsgedrag van een systeem. Inzicht in dat gedrag is een basis voor een (samenhangende) controle van: afvoerend oppervlak (grootte); inloopparameters per type afvoerend oppervlak; functioneren gemaal, tijdens droog weer en neerslag; lozingen op het systeem, dwa uit eigen gebied en vanuit andere gebieden; ligging stelsel (bergingshoogte-relatie). Hier gaat het in feite om de controle van de waterbalans als functie van de tijd, volgens de formule: volume(in) – volume(uit) = vulling systeem. Het volume(in) van een systeem bestaat hoofdzakelijk uit: inloop van neerslag; lozing van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater. In de praktijk moet u vaak ook rekening houden met: instroom van grond- en oppervlaktewater; lozingen van bronneringen; lozingen vanuit systemen van andere gebieden. Deze hoeveelheden zijn vaak lastig te bepalen, vooral de lozingen via interne overlaten. Het volume(uit) van een inzamelsysteem bestaat hoofdzakelijk uit: afvoer via de rioolgemalen naar een rwzi of andere gebieden; lozing via de overstorten. Bij een gescheiden systeem loopt het rioolwater van het regenwaterstelsel direct naar het oppervlaktewater. In de praktijk kunnen systemen bijvoorbeeld lekken naar de bodem en kan sprake zijn van onbekende uit- en overlaten. Dit zijn vaak lastig te kwantificeren termen in een waterbalans. De vulhoogte van een systeem is eenvoudig te meten op het laagste punt van het systeem. Dit is vaak bij het gemaal. Om de vulling van een systeem (in m3) te bepalen, rekent u de vulhoogte om met de bergingshoogte-relatie (zie figuur A). Figuur A Vullingsgraad stelsel als functie van de waterstand (bergingshoogte-relatie)Vergroot afbeelding Laat u de vullingsterm weg, dan is de formule voor de waterbalans eenvoudiger: volume(in) = volume(uit). De totale balans bepaalt u over een periode die begint en eindigt met een leeg stelsel. Voor een gebeurtenis zonder de werking van overstorten geldt dan: volume(in) = inloop van neerslag + afvalwater uit eigen gebied + aanvoer uit andere gebieden +/- uitwisseling met grondwater en oppervlaktewater en volume(uit) = afvoer via gemaal Deze analyse kunt u vaak grofweg uitvoeren met bestaande middelen: neerslaginformatie van een nabijgelegen station; schatting van hoeveelheden afvalwater; draaiuren van gemalen, met de aangenomen capaciteit van de pompen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.