Een afvoergoot wordt vaak belast met een gelijkmatig verdeelde lijnbelasting. Per eenheid van lengte wordt water toegevoerd, afhankelijk van de grootte van het afvoerend oppervlak per m1. Het profiel van een afvoergoot zou geleidelijk moeten toenemen, om de waking van de water-spiegel ten opzichte van de rand van de goot gelijk te houden. Dit zal echter uitvoeringstechnische problemen geven. Bij de afvoergoot kiest u een maatgevende regenintensiteit. U controleert daarnaast de capaciteit van de goot benedenstrooms van een sectie met het oppervlak dat daarop aangesloten is.
Figuur A Kenmerken van het profiel: de afvoergoot
Voor de berekening van de capaciteit van een afvoergoot gelden de volgende formules:
Het cirkelsegment profiel van de afvoergoot is in deze formule benaderd door een rechthoekige vorm, met een diepte van 2/3 d en natte omtrek gelijk aan de gootbreedte. De wandruwheid k van een goot is geschat op circa 5 mm (0,005 m).
Tabel A Maximaal debiet goot (l/s), afhankelijk van bodemverhang, gootbreedte (b) en -diepte, bij een wandruwheid van 5 mm
Overbelasting van de afvoergoot betekent dat er water op straat komt te staan. Afhankelijk van het profiel van de weg is er een duidelijke reserve in de capaciteit van goot en weg. Dit kan een reden zijn om afvoergoten te ontwerpen op basis van minder extreme neerslagintensiteiten dan gebruikelijk.