We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Nederland is hoofdzakelijk een deltagebied. Dat wil zeggen dat nagenoeg heel het land bestaat uit bodemlagen die zijn ontstaan in of nabij zoet rivierwater en/of zout zeewater. Daarnaast lagen er vroeger gletsjers in een deel van ons land. Hierdoor bestaan de aardlagen vooral uit zand, grind, klei, leem en veen. Klei, leem en veen zijn in het algemeen te beschouwen als slecht waterdoorlatende lagen. Ze worden ook wel scheidende of waterremmend
Nederland is hoofdzakelijk een deltagebied. Dat wil zeggen dat nagenoeg heel het land bestaat uit bodemlagen die zijn ontstaan in of nabij zoet rivierwater en/of zout zeewater. Daarnaast lagen er vroeger gletsjers in een deel van ons land. Hierdoor bestaan de aardlagen vooral uit zand, grind, klei, leem en veen. Klei, leem en veen zijn in het algemeen te beschouwen als slecht waterdoorlatende lagen. Ze worden ook wel scheidende of waterremmende lagen genoemd. Grind is juist uiterst doorlatend en ook zand laat water goed door. In het algemeen geldt dat de doorlatendheid groter wordt naarmate het bodemmateriaal grover wordt. Maar ook de gradatie of sortering speelt een belangrijke rol. Vooral het slibgehalte in een zand- of grindlaag is cruciaal voor de doorlatendheid. De bodemlagen die uit zand en grind bestaan, heten watervoerende lagen. Afwisselen In figuur A ziet u de verschillende slecht doorlatende en watervoerende aardlagen in een profiel van de ondergrond tussen Antwerpen en Barendrecht. De figuur geeft de opbouw van de ondergrond tot 200 meter beneden maaiveld weer. De doorsnede laat zien dat slecht doorlatende lagen en watervoerende zandpakketten elkaar afwisselen. Op sommige plaatsen ontbreken slecht doorlatende lagen, op andere plaatsen zijn juist meer slecht doorlatende lagen en watervoerende zandpakketten te zien. Gesteenten komen in Nederland sporadisch aan of kort onder de oppervlakte voor. Figuur A Doorsnede diepe ondergrond tussen Antwerpen en Barendrecht (Bron: www.rvde.nl)Vergroot afbeelding
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.