We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het doel van een hemelwaterinzamelsysteem is het hemelwater van het oppervlak waar het op valt naar voorzieningen te laten stromen voor verdere verwerking.
Sommige hemelwaterinzamelsystemen zijn oppervlakkig, waardoor de weg van het water zichtbaar is. Voorbeelden hiervan zijn het wegoppervlak en goten. Andere liggen onder de grond, waardoor de weg van het water aan het zicht wordt onttrokken. Dit zijn ondergrondse hemelwaterinzamelsystemen. Oppervlakkige hemelwaterinzamelsystemen Hemelwater kan worden afgevoerd via goten, lijngoten of de weg zelf. Ook greppels
Sommige hemelwaterinzamelsystemen zijn oppervlakkig, waardoor de weg van het water zichtbaar is. Voorbeelden hiervan zijn het wegoppervlak en goten. Andere liggen onder de grond, waardoor de weg van het water aan het zicht wordt onttrokken. Dit zijn ondergrondse hemelwaterinzamelsystemen. Oppervlakkige hemelwaterinzamelsystemen Hemelwater kan worden afgevoerd via goten, lijngoten of de weg zelf. Ook greppels kunnen worden ingezet om hemelwater oppervlakkig af te voeren. Vooral in nieuwe wijken wordt hemelwater van gebouwen vaak bovengronds afgevoerd: via goten of over de oprit, het trottoir of de weg. Het inpassen van goten in het straatprofiel vraagt om afstemming met de wegbeheerder. Voorbeelden van oppervlakkige hemelwaterinzamelsystemen zijn: dakoppervlakken; dakgoten; wegoppervlakken; waterdoorlatende en waterpasserende verhardingen; (rooster)goten; greppels. Dakoppervlakken en dakgoten Via dakgoten en uitlopen stroomt het (hemel)water van schuine en platte daken af. Het dakoppervlak bepaalt de benodigde capaciteit van dakgoten. Dakgoten zijn rechtstreeks verbonden met regenpijpen. Vuistregel voor de capaciteit van regenpijpen is dat voor iedere vierkante meter dakoppervlak een vierkante centimeter regenpijp beschikbaar moet zijn. Regenpijpen hebben doorgaans een diameter van 7 à 10 centimeter, wat overeenkomt met 40 tot 80 vierkante centimeter, en dus met 40 tot 80 vierkante meter dakoppervlak. Wegoppervlakken Wegen worden ontworpen om verkeer te faciliteren. Daarnaast verzamelen wegen van klinkers of van asfalt ook water. Hoe dit water wordt verzameld en waar het vervolgens naartoe stroomt, hangt af van het materiaal van de weg en de manier waarop de weg wordt aangelegd. Een ontwerper van een weg kan hiermee rekening houden. De richting van het afschot van het wegoppervlak bepaalt de afstromingsrichting van het water. Wegen die tonrond worden aangelegd, zijn in het midden hoger dan aan de randen, waardoor het water naar de randen stroomt. Holle wegen verzamelen het water juist in het midden, net zoals goten dat doen. Wegen die ‘op één oor’ liggen, zijn aan één zijde hoger dan aan de andere zijde. Daar stroomt het water naar één kant, en als de weg daar geen trottoirband heeft, loopt het aan die kant de weg af. Vlakke wegen met stoepranden of drempels functioneren op dezelfde manier als holle wegen. De (bedoelde) afstromingsrichting van een weg bepaalt de plaats van de volgende voorziening. Kolken, bermen en andere voorzieningen voor hemelwaterverwerking bevinden zich bij tonronde wegen en wegen ‘op één oor’ aan de lagere zijkant(en) van de weg. Bij holle wegen worden vaak (open of verholen) goten toegepast in het midden van de weg om het water naar infiltrerende of transporterende voorzieningen te leiden. Over de vraag welk profiel een weg moet krijgen, moeten de disciplines water en wegen/verkeer met elkaar tot overeenstemming komen. De grootte van het wegoppervlak bepaalt de benodigde capaciteit van de opvolgende voorzieningen. Waterdoorlatende en waterpasserende verhardingen Waar wegverharding doorgaans hemelwater inzamelt en transporteert, laat waterdoorlatende of waterpasserende verharding hemelwater door naar de wegfundering. Waterdoorlatende verharding bestaat uit poreus materiaal dat, vertraagd, hemelwater doorlaat naar de wegfundering. Waterpasserende verharding laat het water via de voegen weg lopen. Waterdoorlatende of waterpasserende verharding kan in het gehele oppervlak van de weg worden toegepast of in een deel ervan. Beide typen verharding kennen een grote infiltratiecapaciteit. Deze kan oplopen van 25 tot mogelijk meer dan 100 millimeter per uur. Afhankelijk van de bergende en/of infiltrerende capaciteit van de onderlaag of de onderlagen, kan een berging worden gerealiseerd van wel meer dan 100 liter per vierkante meter straatoppervlak. Ondergrondse hemelwaterinzamelsystemen Kolken en kolkaansluitleidingen vormen de verbinding tussen het riool of de infiltrerende voorziening en het wegoppervlak. Daarom plaatst de ontwerper kolken altijd langs een leidingtracé. Hoeveel kolken er moeten komen, en waar deze geplaatst moeten worden, hangt af van het verloop in het dwarsprofiel van de weg en of ze in hellend of vlak gebied worden geplaatst. Vuistregel is dat er per maximaal 100 vierkante meter afvoerend oppervlak één kolk wordt geplaatst. Vaak is dit (veel) minder afvoerend oppervlak per kolk. Bij veel gebouwen loopt het hemelwater via een ondergrondse leiding, de perceelaansluiting, naar het riool in de openbare ruimte. Een kolk is altijd een zandvanger De onderbak van een kolk functioneert altijd als een zandvanger. Doordat de kolk de waterstroom vertraagt, kan het vuil in het water bezinken. Meer informatie vindt u bij het ontwerp van een zandvanger. Rooster om grove delen af te vangen Een kolk met een rooster kan grove delen in het afstromende hemelwater tegenhouden. Hierdoor zal een aangesloten riool of infiltratievoorziening minder snel verstoppen of dichtslibben en daarmee zijn afvoercapaciteit beter behouden. In de herfst komt afvallend blad in de kolken terecht. Ook worden kolken vaak gezien als prullenbak waar van alles in kan worden gegooid. Daarom is periodiek reinigen een vereiste voor het blijven functioneren.. Locatie en ruimtebeslag Kolken worden geplaatst in of langs (verharde) afvoerende oppervlakken. Het ruimtebeslag is meestal maximaal 1 m2 voor de kolk inclusief de aansluitleiding. Vaak worden veel kolken aan elkaar geschakeld. Daarmee moet de ontwerper rekening houden in het ruimtebeslag wanneer hij kolken in het ontwerp toepast. De ligging en de dimensies van kolk- en perceelaansluitingen zijn meestal niet van invloed op de ruimtelijke indeling. Deze worden daarom in het schetsontwerp wel genoemd, maar ze worden verder niet meegenomen in het ontwerp. Als het profiel van de openbare ruimte erg breed is, kan het in verband met de diepteligging en/of benodigde buislengtes voordelig zijn om parallelle inzamelleidingen te leggen. Die zijn dan wél onderdeel van het schetsontwerp. Hevige neerslag Hemelwaterinzamelsystemen zijn bedoeld om het meeste hemelwater zonder problemen in te zamelen voor verdere verwerking. Daarom zijn de meeste hemelwatersystemen geschikt om ook in hevige neerslagsituaties te functioneren. De knelpunten zitten vaak verderop in de stelsels, bijvoorbeeld als het riool of een infiltratievoorziening vol zit. Pas in extreme gevallen zullen dakgoten overstromen of grote plassen op straat vormen omdat de kolk te klein is.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.